[Vervolg Jap, jezuïet en jood]
Jood - 2. ‘metf. afzetter, slimme bedrieger’ (Verschueren)
3 met termen als ‘negatief’, ‘minachtend’
Jood - ‘neg. onbetrouwbaar handelsman’ (Spectrum)
Jap - ‘gemz. min. Japanner’ (Verschueren)
4 omkleed met ‘waarschuwingen’ Jood - 2. (...) met verschillende voorvoegsels voorheen als smaadnaam of scheldwoord gebezigd, en, met zinspeling op zekere (m.n. slechte) eigenschappen die uit vooroordeel vaak aan joden worden toegeschreven, ook voor: afzetter of woekeraar; al te handige zakenman’ (Grote Van Dale).
Weinig overeenstemming dus in de behandeling van beladen woorden. In 1 en 3 wordt de negatieve omschrijving als een mogelijke betekenis beschouwd. In 2 wordt met behulp van de termen ‘overdrachtelijk’ en dergelijke aangegeven dat het betreffende woord in negatieve zin kan worden gebruikt. En in 4 volgt een ‘waarschuwing’.