Variëteit en variété
Ik denk dat de Troonrede dit jaar weinig politieke verrassingen bevatte. Maar voor de lezers van ‘Onze Taal’ zat er toch iets (on)aardigs in, en wel de volgende zin: ‘Slechts zo kan de Gemeenschap een gezonde financiële basis verschaft worden en betaalbaar blijven.’ U ziet het: Gemeenschap is in het eerste deel van de samentrekking meewerkend voorwerp, in het tweede deel onderwerp; datief-nominatiefconstructie. U leest dan ook nooit in een advertentie: ‘Bewindsmens (of hoge ambtenaar) biedt zich aan voor het geven van bijlessen in Nederlandse grammatica.’
De heer Nijveld rekent (‘Onze Taal’, september 1983) hartstikke tot de nieuwe woorden, in elk geval als het in gunstige zin gebruikt wordt. Ik kan uit zijn artikel niet opmaken of hij het ook nieuw acht bij gebruik in ongunstige zin. Wel is het mij opgevallen dat jongeren hartstikke, hoe dan ook, als een betrekkelijk nieuw woord beschouwen. En dat terwijl het zeker honderd jaar geleden ook al werd gebezigd. Het is niet zo oud als de weg naar Rome, maar wel zo oud als die naar Buiksloot.
‘Hen onwelgevallige gebeurtenissen mogen zij niet bestempelen tot marktimperfecties, die geëlimineerd moeten worden.’ Deze zin las de heer G.F. Makkink in Wageningen in ‘Intermediair’. Hij vraagt of hen hier opzettelijk is gebruikt om verwarring te voorkomen. Het officiële hun zou immers ook als bezittelijk voornaamwoord kunnen worden opgevat.
Ik ben geneigd niet aan zo'n opzet te geloven: ‘gebeurtenissen’ zal zelden worden voorafgegaan door een bezittelijk voornaamwoord. Het zal wel dienst hebben gedaan als meewerkend voorwerp, wat trouwens steeds meer voorkomt. Er zijn nog grammatici die het verschil hen-hun gehandhaafd willen zien; maar dat indertijd opzettelijk aangebrachte onderscheid verliest voortdurend terrein. Hen en hun worden in toenemende mate door elkaar gebruikt. Hetgeen overigens niemand verbiedt elk van deze beide persoonlijke voornaamwoorden een eigen taak te geven.
En even aandacht voor het feit dat ze - meestal een uitstekend vervangingsmiddel voor hen / hun, omdat het meewerkend zowel als lijdend voorwerp kan zijn - in de geciteerde zin niet gebruikt kan worden.
Een andere vraag die de redactie bereikte. Bekend zijn wensuitingen als ‘Leve de Koningin!’ en ‘Moge u de nodige kracht gegeven worden’. Dit zijn zinnen in de aanvoegende wijs. Wanneer men in zijn wens nu meer personen wil betrekken, bij voorbeeld de Koningin en haar gezin, de weduwe en haar kinderen, kan men dan het meervoud van de aanvoegende wijs bezigen?
Zonder twijfel kent de aanvoegende wijs het meervoud in alle drie personen: mogen we slagen, mogen jullie gelukkig zijn, mogen die pogingen succes hebben. Een zin als: ‘Mogen u en uw kinderen de kracht ontvangen om dit verlies te dragen’ is dan ook volkomen aanvaardbaar.
Anders is het met ‘Leven de Koningin en haar gezin!’ Een dergelijke wens of bede die tevens een uiting van geestdrift is, moet kernachtig zijn, en dus kort. Daarom voldoet die uitroep niet. Maar dat bezwaar rust zeker niet op grammaticale gronden, want met de grammatica zou er niets aan de hand zijn. Zulke wensen worden overigens normaliter afzonderlijk geuit, bij voorbeeld ‘Leve de Koningin!’, ‘Leve de Prins!’ Elk van beide voldoet dan aan de eis van kernachtigheid.
De heer H.G. Stibbe in Amsterdam schrijft dat de heer F.K.M. Mars in het juli-/augustusnummer naast ‘notulist’, ‘notulant’ en ‘notuleerder’ een vierde benaming heeft vergeten, ‘te weten het niet-bestaande (doch niettemin bestaande) woord notularis, een gangbare term in vergaderingen’. Hij vermoedt dat we hier te doen hebben met een contaminatie van secretaris, raadpensionaris, bibliothecaris, falsaris enz. En uit Leeuwarden schrijft de heer H. Ehrhardt: ‘Is notularis niet een veel beter woord?’
Ik maak hieruit op dat in verschillende vergadermilieus ook verschillende benamingen dienst doen. Mij klinkt notulist het meest vertrouwd in de oren.
M.C. Godschalk