De spelling van de genitief-s
Nederlands blijkt een heel erg moeilijke taal te zijn, ook als het je moers taal is en het je beroep is die taal te onderwijzen. Leraar Nederlands B. Edens signaleert fouten van (a.s.) leraren Nederlands, en leraar Nederlands P. Mantel wijst op zijn beurt Edens terecht (‘Onze Taal’ 52ste jaargang nummer 2/3).
Zo kunnen we allicht nog vele afleveringen doorgaan, maar het is niet mijn bedoeling Mantels brief uit te vlooien. Wèl wil ik één enkele spelfout uit zijn brief halen (ik insinueer hiermee niet dat er ook nog andere in zouden staan) èn de vraag stellen waarom zo vele Nederlanders diezelfde fout maken:
Van Dale's(sic) woordenboek.
Het ‘Groene boekje’ laat daar nochtans geen misverstand over bestaan. In hoofdstuk vin (p. lxvii), ‘Gebruik van het weglatingsteken’, lezen we dat dit teken onder meer wordt gebruikt ‘voor de -s van meervouds- en genitiefvormen die men anders ten onrechte met een gedekte klinker zou kunnen lezen.’ Daarom schrijven we weliswaar Anna's jurk en Ivo's gedicht, maar (voorbeeld uit het Groene boekje) Jantjes boek en Maries hoed. We schrijven dus ook Gezelles poëzie en Van Dales woordenboek.
Van Dale zelf is daar iets onduidelijker over waar hij schrijft (p. xxvii):
‘Bij de vorming van de genitief van een eigennaam wordt de apostrof alleen gebruikt als de naam op een klinker of een s eindigt: Bredero's kluchten, Huygens' puntdichten, maar Vondels werken, Shakespeares drama's, niet Vondel's, Shakepeare's.’
De onduidelijkheid ligt in het feit dat de sjwa (doffe e) weliswaar een ‘klinker’ is maar, om de reden in het Groene boekje vermeld, toch niet door een genitief op 's wordt gevolgd.
De spelling van de Nederlandse taal (Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage 1974) geeft ongeveer dezelfde tekst als het Groene boekje, maar een nog duidelijker voorbeeld: Van Nelles koffie (p. 24).
R. Willemyns
hoogleraar taalkunde
Brussel