[Mededeling]
□ □ □ □ □
■ Een groot aantal inzenders heeft mij op het spoor gebracht van het wezen van de uppie (zie het juninummer 1983 van ‘Onze Taal’). Uppie blijkt van oudsher bekend te zijn, al is het curieus genoeg uit de laatste druk van Van Dale verdwenen. Betekenis: een term in het knikkerspel danwel een halve cent. Dank aan hen die mij op het spoor gebracht hebben, dank met name aan de spitsafbijter J.J.M. Bakker te Leende. ■ Ook J.C. Groenewegen meldt althans de eerste betekenis. Hij wraakt verder de (overigens niet door mij gebezigde term) overbodige luxe. Een pleonasme, zegt J.C.G. Inderdaad, dat leerden wij vroeger op school al. Kom me niet, vervolgt schrijver dies, aanzetten met het argument dat die uitdrukking ingeburgerd is. ■ Inderdaad, dat argument zal ik niet hanteren. Per slot van rekening, wat ooit ingeburgerd is, moet ook weer eens een keer uitgeburgerd kunnen raken, dus waarom zullen wij J.C.G. niet een beetje opburgeren door hem te beloven nooit meer over overbodige luxe te spreken, tenzij (en dat beding ik dan wel) de luxe waarom het gaat, contrastief wordt gesteld tegen broodnodige luxe, zoals een luxe zeiljacht voor een zwartgeldverdiener. ■ Zijn overigens per definitie alle luxe dingen overbodig? Neen (zie boven). Zijn per definitie alle overbodige dingen luxe? Wat dat aangaat, treft het mij dat ik mijn appendix zaliger (voor zij zich itis aanmat) wel altijd al overbodig, maar nooit als luxe heb ervaren. ■ Nog steeds is het inburger-argument door mij niet gehanteerd. Maar welk argument gebruikt J.C.G.? Hij stelt dat de massa de uitdrukking ‘overbodige luxe’ wel gebruikt, maar dat veel mensen haar zien als een pleonasme.
■ Prima argument. Ik hoop alleen dat niet tè veel mensen overbodige luxe als een pleonasme zien. Want dan worden die mensen samen ook een massa, en dat geeft dan weer in 's heren Groenewegen ogen te denken. ■ Mevr. L. de Graaf signaleert het gebruik van roesje in de betekenis van ‘geplooid sierstrookje aan kledingstukken en kussens’. Dit woord hoort ruche gespeld te worden (en derhalve als ruusj of musje uitgesproken). ■ R. Tybout schrijft dat blijkens een advertentie in Eindhoven een zogeheten tandprothetiek bestaat. Dit werpt enig licht op de ethiek van het tandartsenvak. Zo bestaat in Eindhoven ook een bedderie, aldus Herman de Bree. Bed-ethiek zou misschien nog leuker zijn geweest.
■ G.F. Makkink maakt gewag van een rondtoerende verswagen. Daarmee wordt gevent met zuivelprodukten en eieren. Is het Nederlands rekbaar genoeg om dit als juist te aanvaarden, vraagt de heer Makkink zich af? Ik dacht van niet, maar wie ben ik? Interessanter nog is de vraag of we een versboer als dichtende zuivelhandelaar zouden tolereren. ■ De Kn0 w1t om he2r zijn ver3t 4t hoogtij nu I5luistert 6tellen a1 1s het jaz7ement uit tot morgenn8 0 3s an9ieten van deze kwSt10E dit is het top. waarop 3s van D WRomst! t nIt wat -dR N annSust, ar vann8 als 2r lb m Evalt Z Qa T N rijDn W lat R naar D ri ■.
PCUdB