Onze Taal. Jaargang 52
(1983)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |
Hollanditis in HollanditisWanneer u een woordenboek wilt aanschaffen, moet u uiteraard nagaan voor welke vragen u een woordenboek gaat gebruiken (zie p. 39). Ook is het nuttig om kennis te nemen van kritiek op sommige woordenboeken (zie p. 41). Maar er is nog een derde punt dat aandacht verdient, namelijk: nagaan of u overweg kunt met de beschrijvingen die een bepaald woordenboek geeft. U kunt natuurlijk in de boekhandel enkele woordenboeken naast elkaar leggen en een aantal voor u belangrijke omschrijvingen vergelijken. Maar wanneer u daar zonder voorbereiding aan begint, is de kans groot dat u nog niet veel wijzer wordt. Misschien komt u meer beslagen ten ijs wanneer u het volgende verslag leest over het beschrijven van een nieuw woord.
‘Onze Taal’ vond de redacteuren van een aantal veel gebruikte woordenboeken bereid om mee te werken aan het beschrijven van een woord dat nog niet in de bestaande woordenboeken is opgenomen. (De redacteur van Koenen achtte medewerking helaas niet zinvol. Wel is in dit nummer een beschrijving uit de pas verschenen Kleine Koenen afgedrukt.) Bij de keuze van slechts één woord kan natuurlijk geen sprake zijn van representativiteit. Het gaat er hier alleen om dat op prettig leesbare wijze inzicht wordt gegeven in verschillen tussen woordenboeken. Uiteraard kunnen niet alle verschillen in één beschrijving aan bod komen. Daarom mocht elke redacteur nog maximaal 150 woorden gebruiken om de werkwijze nader toe te lichten, opdat het ‘visitiekaartje’ nog beter uit de verf zou komen. De redacteur van ‘Onze Taal’ kreeg de aangename taak een nog niet beschreven woord te zoeken. De voorbeelden lagen voor het oprapen: arbeidsdeling, blotevoetendokter, buisbaby, carrièreplanning, duopak, groeiverdieping, hollanditis, olieklonten, regelneef, sekstoerisme, smeltjus, tafelverpakking, thuisfront, verkokering, zelfredzaamheid.
Onze taal is springlevend! Toch was niet elk woord even geschikt voor dit experiment. Sommige woorden zijn waarschijnlijk eendagsvliegen, andere zijn te specialistisch van aard; weer andere geven als samenstelling van twee bekende woorden weinig mogelijkheid tot een aardige beschrijving. De keus viel uiteindelijk op hollanditis. Een nog jong, maar algemeen woord dat de komende maanden waarschijnlijk nog wel gebruikt zal worden in discussies over bewapenig. Naast detailkwesties als H/hollanditis, het woordgeslacht (m of v) en het ontbreken van een meervoud, is de mogelijkheid tot eigen inbreng aanwezig. Bovendien zijn er veel taalgebruikers die - ook zonder woordenboek - enig idee hebben over de betekenis van dit woord. Na de keuze kwam het zoeken van passages waarin hollanditis voorkwam. Geen gemakkelijk werk, maar een paar weken speuren leverde toch een dozijn voorbeelden op, zelfs één uit een Engelstalig boek over Nederland. Na het afsluiten van de materiaalverzameling (2 december 1982) kwamen mij bij toeval nog twee passages met hollanditis onder ogen: één uit de nrc van 10 december 1982 over Herman van Veen in Amerika, en één uit De Volkskrant van 11 december 1982 in een commentaar van J.J. Lindner. Deze toevallige vondsten kunnen gelden als bewijs dat hollanditis geen eendagsvlieg is. Uit het dozijn voorbeelden zijn zes passages gekozen die hieronder staan afgedrukt.
I (NRC/Handelsblad, 21 oktober 1981) De ministerGa naar voetnoot* omschreef zijn doen en laten in Gleneagles als ‘het lopen op eieren’. Het enige waar hij zich in kon uitleven was in een toespraak die hij had gehouden voor zijn collega's en waarin hij had aangegeven wat de werkelijke achtergronden waren van de terughoudendheid in Nederland tegenover de moderniseringGa naar voetnoot**. Dat had heel weinig te maken met pacifisme, neutralisme, anti-Amerikanisme of hollanditis. II(De Volkskrant, 20 januari 1982) ‘Geen man, geen vrouw, geen cent voor het leger’ daar gaat het zeGa naar voetnoot* om. Anti-militarisme en geradicaliseerde Hollanditis. III (Trouw, 23 januari 1982) Of de 21e november 1981 ooit in enig geschiedenisboek genoemd zal worden, staat niet vast. In de vergetelheid verzonken is in ieder geval wel de ‘Hollanditis’, die vijftig jaar geleden een hoogtepunt bereikte bij de opening op 2 februari 1932 van de Ontwapeningsconferentie in Genève. Wie daarover leest, vraagt zich verwonderd af waar toch dat verhaaltje vandaan komt van een door het establishment in slaap gesust volk, dat wreed ontwaakte toen in 1939/40 een tot de tanden gewapend Hitler-Duitsland een vrijwel weerloos Europa overviel. Is de ‘Hollanditis’ van toen vergeten omdat het niet past in dit geschiedenisbeeld? IV (De Volkskrant, 9 november 1982) De bekende Amerikaanse journalist I.F. Stone sprak op 24 juni 1982 in de Nieuwe Kerk in Amsterdam over de Hollanditis - het kennelijk besmettelijke verzet tegen nog meer kernwapens. V (Renate Rubinstein, Met gepast wantrouwen, Meulenhoff, Amsterdam 1982, p. 14) Maar net als in Europa begint ook in Amerika de bevolking te morren. In de Verenigde Staten is, als reactie op het Europese anti-amerikanisme een anti-europeanisme ontstaan, dat zowel begrijpelijk is als voor ons niet leuk. Zij geven per persoon meer uit aan onze verdediging dan enig land in West-Europa en wat krijgen ze terug? Hollanditis, Europeanitis, als je Frankrijk tenminste uitsluit want in dat land is de regering weliswaar socialistisch maar tegen Amerika marcheren doet men daar niet. VI (Frank E. Huggett, The Dutch Connection - een voorlichtingsboekje van het Ministerie van Buitenlandse Zaken - Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage 1982, p.73) The widespread nature of these protestsGa naar voetnoot*, which has affected most Dutch political parties, had led some American commentators to fear that the Netherlands was going soft at the centre and relapsing into neutrality. A new term of abuse, Hollanditis, has been coined to describe the alleged condition. But it is a superficial sneer. Public opinion polls have shown that the vast majority of Dutch people are still committed to the concept of mutual defence within the framework of Nato. Deze zes passages zijn opgestuurd naar de woordenboekenredacteuren met de volgende richtlijnen. 1 De beschrijving dient - inclusief technische details - overeen te komen met de manier waarop u in uw woordenboek te werk gaat. 2 De bedoeling is: aan een breed publiek een ‘visitekaartje’ te presenteren. 3 Ongeacht de lengte van de beschrijving krijgt elke redacteur maximaal 150 woorden voor toelichting, commentaar en behandeling van lexicogra- | |
[pagina 45]
| |
fische problemen. Ook kan hier kritiek op de keuze van hollanditis worden gegeven, bij voorbeeld dat men dit woord nooit zou opnemen. 4 Het is de bedoeling dat u zich alleen baseert op de zes hierboven gegeven bewijsplaatsen van hollanditis.
Het resultaat staat hieronder afgedrukt. De volgorde van inzendingen is willekeurig. Direct onder de beschrijving staat de toelichting van de redacteur. (De beschrijvingen I en II zijn van één redacteur.)
I Spectrum Nederlands Woordenboek (592 pagina's) • II Prisma Handwoordenboek Nederlands (357 pagina's) • | |
ToelichtingTerwijl beide woordenboeken wel wetenschappelijk verantwoord bedoelen te zijn, maar geen wetenschappeljke betekenis pretenderen te hebben, streven ze in de eerste plaats praktisch nut na. Daarbij wordt in het Spectrum Nederlands Woordenboek meer ruimte ter beschikking gesteld. De betekenisomschrijving geschiedt intuïtief op grond van de context(en). In casu kunnen de morfemen holland en itis bij de beschrijving niet verwaarloosd worden. - kleine letter: naar analogie van bij voorbeeld amerikanisme - klemtoonaanduiding (in het Spectrum woordenboek vóór de beklemtoonde lettergreep, in het Prisma woordenboek erna); naar analogie van ziektenamen op -itis en t.g.v. herinnering bij voorbeeld uit de media, zolang niet het tegendeel blijkt. - ontbreken van meervoudsvorming: op grond van andere ziektenamen op -itis zolang niet het tegendeel blijkt. - etymologie betekent in mijn woordenboeken hoogstens het aangeven van de taal waaruit het betrokken vreemde woord komt. Dat is vaak zonder uitvoerige documentatie niet (volledig) mogelijk. De verstrekte bronnen gaven daarvoor onvoldoende aanwijzing.
prof. dr. A. Weijnen III Van Dale, Handwoordenboek (1.280 pagina's) • | |
ToelichtingIn het rondschrijven van ‘Onze Taal’ dd. 7.12.'82 werd rekening gehouden met de mogelijkheid dat een redacteur in zijn commentaar zou vermelden dat hij hollanditis nooit zou opnemen. Waar hollanditis in Nederland en daarbuiten zo'n carrière heeft gemaakt, kan geen woordenboek zich veroorloven dit woord niet op te nemen, zonder het verwijt op zich te laden van ‘onvolledig’ te zijn en het ontstaan van nieuwe, dagelijks gebruikte woorden niet op de voet te volgen. Hoewel de redactie van het Handwoordenboek zelf over materiaal van hollanditis beschikt, heeft zij zich bij het redigeren van het gevraagde artikel strikt gehouden aan het verzoek om zich alleen te baseren op de zes bewijsplaatsen uit de bijlage. Daar hollanditis min of meer een tot soortnaam geworden afleiding van een aardrijkskundige naam is, moet het met een kleine letter worden geschreven; trouwens ook als naam van een ‘ziekte’ (vergelijk bij voorbeeld sintantoniusvuur en sint-vitusdans).
dr. F. de Tollenaere dr. A.J. Persijn IV Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (3.230 pagina's) • | |
ToelichtingVan Dale geeft over elk woord de volgende informatie: spelling; grammaticale gegevens (woordsoort, geslacht, verbuiging/vervoeging, meervoudsvorming etc.); klemtoon; betekenis; ‘labels’ als: neologisme, verouderd, gewestelijk; ‘registers’ als: vertrouwelijk, vulgair, informeel; betekenis; gebruik(smogelijkheid) in de zin (door middel van een citaat); vaste (idiomatische) verbindingen, zegswijzen, spreekwoorden. Met het jonge woord hollanditis zijn uiteraard nog geen zegswijzen, spreekwoorden, idiomatische verbindingen gevormd. Het citaat dient hier om de sfeer waarin het woord gebruikt wordt, aan te geven. Uit het materiaal dat ‘Onze Taal’ ter beschikking stelde (er is nog een òudere betekenis van hollanditis, die ± 5 jaar geleden gangbaar was, namelijk: ‘de zwakke economische toestand van Nederland’; aangezien deze betekenis niet in het materiaal van ‘Onze Taal’ voorkwam, is ze hier niet vermeld) blijkt duidelijk dat hollanditis een verzet (citaat 6) is tegen uitbreiding (citaat 4), modernisering (citaat 1) van de kernwapens en dat met name anti-amerikanisme en antimilitarisme hiervoor de voedingsbodem waren (citaat 5). Die begrippen mòeten dus in de definitie worden opgenomen. De verwijzing naar Nuloptie, Atoompacifisme en naar het synoniem Hollandse ziekte illustreert de semantische waarde van het woord.
dr. H. Heestermans prof. dr. G. Geerts V Verschuerens Modern Woordenboek (2.500 pagina's) • | |
Toelichting- de klemtoon wordt aangegeven met een punt onder de beklemtoonde lettergreep - de etymologie staat tussen vierkante haakjes [ ] - * (voor het woord): zie - Neol.: neologisme Hollanditis wordt met een hoofdletter geschreven omdat het een afleiding is van een eigennaam ‘die nog duidelijk aan het door het grondwoord aangeduide eigennaamsbegrip’ doet denken (Woordenlijst van de Nederlandse | |
[pagina 46]
| |
Taal, p. lxix). In zover de gedachte aan het ‘typisch Hollandse’ van dit verschijnsel echter verzwakt en het woord een algemenere betekenis krijgt, wordt de hoofdletter niet meer vereist (cf. Woordenlijst, ibid. Opm. 3). Zo wordt hollanditis soms ook al zonder hoofdletter geschreven. Hollanditis is gevormd naar het voorbeeld van geneeskundige termen die een ontsteking aanduiden: appendicitis, bronchitis, flebitis, myelitis, periostitis, tracheïtis. Sinds 1981 gebruiken voorstanders van moderne kernwapens het woord om er het verzet tegen kernbewapening mee aan te duiden. Ze beschouwen dit verzet immers als een ‘typisch Hollands’ ziekelijk verschijnsel (ze noemen het ook ‘Hollandse ziekte’), een uiting van een kortzichtig neutralisme en antimilitarisme. Dit antimilitarisme richt zich volgens hen juist tegen de wapens waarmee de Amerikanen West-Europa (ook Nederland) willen verdedigen. Het woord Hollanditis drukt een bepaalde houding uit. Een lexicograaf neemt het op, of hij het met deze houding eens is of niet.
dr. F. Claes s.j. VI Kramers' Groot Woordenboek Nederlands (1.640 pagina's) • | |
ToelichtingEen vraag die zich direct aandient, heeft betrekking op de schrijfwijze: wel of geen hoofdletter? De Woordenlijst van de Nederlandse Taal geeft geen uitsluitsel. Als we het beschouwen als benaming voor een ziekte, moet het, net als appendicitis en meningitis, met een kleine letter worden geschreven. Het woord kan echter ook worden opgevat als eigennaam van een maatschappelijk fenomeen en dan is een hoofdletter op zijn plaats. Deze overwegingen en het feit dat in de bronnen beide schrijfwijzen voorkomen, heeft ons doen besluiten beide mogelijkheden weer te geven. De bepaling van het woordgeslacht vormt geen probleem: vrouwelijk, analoog aan het geslacht van appendicitis en meningitis. Los van het bovenstaande nog de hamvraag: verdient het opname in het woordenboek? Bij deze vraag is de lexicograaf in belangrijke mate aangewezen op zijn intuïtie. Niemand kan op dit moment met zekerheid zeggen of het woord zal ‘overleven’ of dat het spoedig naar de vuilnisbelt der ‘eendagswoorden’ zal worden verwezen. De lexicografische staf van Kramers' Woordenboeken schenkt Hollanditis, hollanditis zijn vertrouwen en zou het, wanneer op dit moment een nieuwe druk zou worden uitgegeven, opnemen in het woordenboek.
Gijsbert van Kooten
Tot zover de woordenboekredacteuren met hun beschrijving van hollanditis en hun toelichting. | |
Algemene opmerkingenAllereerst past hier een woord van dank aan de woordenboekredacteuren. Het presenteren van een visitekaartje kan bijzonder gevaarlijk zijn. De kans is groot dat sommige lezers - geheel ten onrechte - hun oordeel over een geheel woordenboek gaan baseren op de omschrijving van één enkel woord. Dat de betrokken redacteuren ondanks dit gevaar toch hun medewerking hebben verleend aan dit unieke experiment, bewijst dat het mogelijk is om de discussie over woordenboeken op een hoger peil te brengen dan de te simpele en daardoor foutieve vraag naar het beste woordenboek. Voor ik commentaar geef, wil ik nog graag enkele algemene punten aan de orde stellen.
1 Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de omschrijvingen op dezelfde manier zouden worden afgedrukt als in de woordenboeken, omdat in sommige gevallen ook typografische aspecten van belang zijn voor de ‘raadpleegbaarheid’. Helaas stuitte dit op technische bezwaren. Een voordeel is nu wel dat we ons volledig kunnen concentreren op de inhoud. 2 Opvallend is dat de beschrijvingen steeds uit één zin bestaan. Zo kan men veel informatie geven in betrekkelijk weinig woorden, maar het is de vraag of deze informatiewinst niet verloren gaat door gebrek aan leesbaarheid. Het lijkt mij toe dat de omschrijvingen soms eenvoudiger geformuleerd hadden kunnen worden. 3 Opvallend is ook dat er geen eenstemmigheid bestaat over het gebruik van hoofd- of kleine letter. Natuurlijk is dit maar een futiliteit, maar toch zou het raadzaam zijn dat, op basis van het Taalunie-verdrag, in overleg met de redacteuren de soms vage criteria uit het ‘Groene Boekje’ zo worden aangescherpt, dat taalgebruikers die verschillende woordenboeken hanteren, niet meer geconfronteerd worden met onoplosbare detailkwesties. In dit verband verdient het ook aanbeveling om de aanduidingen voor accent te harmoniseren. Nu zien we als accentteken een hoge komma voor of na, en zelfs een punt onder de beklemtoonde lettergreep. 4 Wanneer men de zes passages met hollanditis vergelijkt met de woordenboekomschrijvingen, dan zal het opvallen dat vooral omschrijving I en II veel minder informatief zijn. Misschien zijn er sommige lezers die de omschrijving ‘maatschappelijke beweging’ voor hollanditis te vaag vinden, maar dan dient toch wel het volgende bedacht te worden. In een woordenboek van beperkte omvang is geen ruimte voor uitgebreide beschrijvingen. Dit hoeft nog geen bezwaar te zijn. Voor een bepaald type vraagstelling is het voldoende om het woord globaal te kunnen plaatsen. Wanneer u bij voorbeeld het woord ‘w-deeltje’ niet kent, kan de aanduiding dat dit woord iets te maken heeft met atoomonderzoek soms voldoende zijn, zo ook ‘maatschappelijke beweging’ voor hollanditis. 5 In dit experiment was afgesproken dat de woordenboekredacteuren zich zouden houden aan de zes bewijsplaatsen die hierboven staan afgedrukt. Toch zult u bij nauwkeurige vergelijking in de omschrijvingen informatie vinden die niet of niet direct uit de passages is af te leiden. Redacteuren maken bij hun werk uiteraard gebruik van kennis die ze op een of andere manier al in hun hoofd hebben. | |
CommentaarIn het artikel ‘Waarvoor wordt een woordenboek gebruikt?’ (zie p. 39) werden tien typen vragen opgesomd. Deze vragen vormen een goed uitgangspunt om de overeenkomsten en verschillen tussen de beschrijvingen van hollanditis in kaart te brengen. Uiteraard zijn niet alle vragen hier even belangrijk. Vraag 7 bij voorbeeld, over zegswijzen, is hier niet van toepassing. Het jonge woord hollanditis heeft nog geen zegswijzen opgeleverd. De eerste drie vragen: 1 spelling; 2 uitspraak en klemtoon; 3 grammaticale gegevens, komen in elke beschrij- | |
[pagina 47]
| |
ving aan de orde, maar dit wil niet zeggen dat steeds dezelfde informatie wordt gegeven. Over de hoofd- of kleine letter is al gesproken. Verschueren schrijft Hollanditis. De andere woordenboeken geven een kleine letter, op Kramers na die beide schrijfwijzen noteert. In dit zelfde woordenboek wordt als extra nog de verdeling in lettergrepen aangegeven. De Grote Van Dale geeft nog als extra grammaticale informatie dat hollanditis geen meervoud kent. Ook wat de herkomst van het woord betreft, zijn er verschillen. Drie van de zes beschrijvingen zeggen hier iets over: Spectrum schrijft heel algemeen ‘vernederlandsing’ en de Kleine en Grote Van Dale vermelden dat hollanditis afkomstig is uit Amerika. Deze informatie is overigens niet te vinden in de bewijsplaatsen waarop de redacteuren zich hebben gebaseerd!
De belangrijkste kwestie, namelijk de betekenis (vraag 5) van hollanditis, bewaren we voor het slot. Eerst nog iets over taalkringen of stijlniveau (vraag 8). Alleen Verschueren en de Grote Van Dale noemen hollanditis een neologisme; de Kleine Van Dale doet dit door het jaartal 1981 te noemen. In de andere woordenboeken staat hierover niets apart meegedeeld. Of mogen we ‘alternatieve kringen,’ in Spectrum en Prisma in deze zin opvatten? Opvallend is in dit verband de toevoeging bij Kramers ‘soms schertsend gebruikt’. Dit valt mijns inziens uit de bewijsplaatsen niet af te leiden. Tot slot de belangrijkste vraag: de betekenis van hollanditis. Wanneer we de bewijsplaatsen nog eens nauwkeurig lezen, zien we dat er verschillende betekenisnuanceringen mogelijk zijn: is hollanditis verzet tegen extra bewapening, of is het een streven naar vermindering van bestaande bewapening, of valt onder hollanditis alle kritiek op Amerikaanse militaire politiek? Is hollanditis een gezonde ziekte of moet het meer negatief worden opgevat? Komt het verschijnsel alleen in Nederland voor of is het algemener? Een lexicograaf moet op basis van feitelijke informatie definities geven, en daarbij afzien van persoonlijke voorkeuren. Maar het is interessant om te zien hoe toch steeds weer andere betekenis-accenten worden gelegd. Hollanditis bestaat alleen in alternatieve kringen, zegt de ene redacteur (I en II). Nee, zegt de andere: het is een grootscheeps verzet (III). Weer een ander (V) legt juist de nadruk op het feit dat hollanditis beschouwd wordt als een kortzichtige houding enz. enz. Ook de keuze van citaten in IV is veelzeggend. Hollanditis wordt hier in verband gebracht met blokkadegroepen en kreten als ‘geen cent voor het leger’, terwijl bij voorbeeld in VI het verschijnsel veel algemener wordt beschreven. Er zijn nog meer interessante verschillen te noemen, maar er moet ook nog iets te analyseren overblijven voor ‘Onze Taal’-lezers, of docenten Nederlands met hun leerlingen. Door deze analyses van hollanditis is in elk geval aangetoond dat de Nederlandse woordenboeken, zelfs als men zich baseert op dezelfde bewijsplaatsen, opvallende verschillen vertonen. Het gaat dan niet alleen om de betekenis van een woord maar ook om relatief eenvoudige informatie over spelling enz. Wanneer men aan woordenboeken objectief, scheidsrechterlijk gezag toekent, dan stemt dit experiment met hollanditis toch tot nadenken: in de verschillende beschrijvingen zijn steeds subjectieve elementen aanwezig. - Woordenboekredacteuren zijn ook mensen. Een zuiver objectieve beschrijving van woorden lijkt mij onmogelijk, maar misschien valt het subjectieve element verder terug te dringen wanneer - meer dan tot nu toe gebruikelijk is - het werk wordt gedaan door een team van redacteuren, waarbij ieder een eigen inbreng heeft en tevens het werk van collega's bekritiseert, opdat al te persoonlijke bijdragen zo veel mogelijk worden geneutraliseerd. De zes beschrijvingen nogmaals overziend, komt plotseling een gewaagde veronderstelling in mij op. Waarom zo veel woordenboeken voor zo'n klein land? Kunnen we - wanneer we niet alleen aan woordenboeken denken, maar ook aan kerken, partijen en omroepverenigingen - niet spreken van een typisch Nederlands verschijnsel. Zou dit verschijnsel niet met evenveel recht betiteld kunnen worden als hollanditis? De eerste bewijsplaats voor deze betekenis is nu gegeven. - Het is maar goed, dat ik geen woordenboekmáker ben.
J. Renkema
Tijdens het experiment met hollanditis bleek dat er nog drie andere woordenboeken in de maak waren: de inmiddels verschenen ‘Kleine Koenen’, een nieuwe editie van het Neologismen-woordenboek, en een zogenaamde synchrone Van Dale: Van Dale - Groot Woordenboek van Hedendaags Nederlands. Deze Van Dale komt ‘tussen’ de andere Grote Van Dale waarin ook ‘ouder’ Nederlands staat, en de Kleine Van Dale (het handwoordenboek). Bij Van Dale moeten we dus straks wel vragen: Welke Van Dale bedoelt u; de oude Van Dale krijgt onoverzichtelijk veel geesteskinderen. De redacties van deze drie woordenboeken deelden ons mee dat hollanditis al als volgt was beschreven:
De Kleine Koenen (1983) H(h)ollandi'tis v Hollandse ziekte: wie zich openlijk uitspreekt tegen kernwapens en kernbewapening, wordt gezegd te lijden aan de ~; drs. C.A. de Ru
Woordenboek van Neologismen (1984) Hollanditis zn. vr., geen mv. Politieke stroming in Nederland die het plaatsen van nieuwe kernwapens in Europa afwijst (ook: Hollandse ziekte). Term van Walter Laqueur, gelanceerd in het artikel ‘Hollanditis: a new stage in European neutralism’ in het blad Commentary (1981); zie ook DE WINTER 1982. dr. R. Reinsma
De Synchrone Van Dale (1984) hollan'ditis (v.; g. mv.) 0.1 (iron.) als besmettelijke ziekte van veel Nederlanders aangeduide houding, die o.a. het Navo-lidmaatschap en de kernbewapening van de grote mogendheden poogt te neutraliseren 0.2 (thans vooral) eenzijdig streven naar ontbinding van het besluit tot plaatsing van nieuwe kernwapens. dr. P.G.J. van Sterkenburg dr. W.J.J. Pijnenburg |
|