Gebeurens
Ergert u zich ook aan al die woorden met -gebeuren. Ik word wee van al die gebeurens (laten we ook maar een meervoud creëren). Ik meen dat het in de jaren zestig voor de tv gebruikt werd in een quiz die zich zowel binnen als buiten de studio afspeelde. Dit laatste heette dan het ‘buiten gebeuren’.
Godfried Bomans, Een Hollander ontdekt Vlaanderen (Elsevier 1971), 43: Vlaams zien als een lokaal gebeuren. In Het Parool van 9 september jl., pag. 15, betoogt de diplomaat Wijnnaends dat een diplomatenvrouw (zich voelt) als versiering van het herengebeuren, als het in een land erg protocolair toegaat.
In ontelbare kranten leest men over het voetbalgebeuren, het tv-gebeuren.
Zelfs las ik in een brief die rondging in een verpleeghuis, dat men vooral een gehurkte houding moest aannemen bij ‘dit dagelijkse schoonmaakgebeuren’. Hiermee werd de stoelgang aangeduid. Het huisblad van een bejaardenhuis in Leiden noemt een rubriek over planten en bloemen: Groengebeuren.
Mijn vraag is: wat denken de lezers van Onze Taal van deze taal ‘verrijking’?
L. G. de Graaf
gepens. medewerker
Instituut voor Nederlandse Lexicologie
Leiden