Taaleconomie (II)
In het vorige nummer werd gesproken over voeder-voer, mede-mee. De auteur gaat nu verder met -ede en -de.
In 't bijzonder de uitgang -ede schijnt voor samentrekking vatbaar te zijn: mee voor mede (maar wel: medewerker, mededeling), bedstee voor bedstede, schee, snee, bee, tevree.
De uitgang -de valt weg in moe voor moede, kou voor koude, armoe voor armoede, in la, chocola, zij (zowel als stofnaam als in de betekenis ‘kant’), blo (beter blo Jan dan dô Jan).
In stammen van werkwoorden verdwijnt de d, zo ook in samenstellingen met zulke stammen: ik rij (rij jij of rij ik?), glij, hou van jou en blijf je trouw, hou en trouw, houvast, rijpaard, glijbaan, leiboom, leidraad (daarom maar één d), tijloos (voor tijdeloos, omdat deze bloem ‘buiten de tijd’ van het bloeien, vroeg in de lente, bloeit).
Behalve de d valt soms ook de g tussen klinkers weg, maar wordt dan vervangen door een i: dweil uit dwegel (van 'n oud werkwoord dwagen, dat wassen betekende), peil uit pegel en zeil uit zegel. (In 't Duits nog Segel.)
Na de klank ou (soms geschreven als au) valt de d ook weg, maar de tussenklank klinkt dan als w; zo noemt men de scheepskapitein wel de ouwe (nooit de oude). In 't Afrikaans wordt die w niet geschreven: ouer (= ouder), nouliks (= nauwelijks), outijds (= ouderwets), oubakke.
Oude uitgangen treffen we nog aan in: verzoeke te bellen zegge en schrijve twintig gulden, verblijve hoogachtend, enz. In 't Duits worden deze uitgangen nog steeds gebruikt: ich bitte, sage, schreibe, enz., maar in 't Nederlands zijn ze, behalve in bovengenoemde uitdrukkingen, overal afgevallen: ik verzoek, zeg, schrijf, enz.
Behalve door het wegvallen van 'n enkele klank komen ook langere samentrekkingen voor: soms uit somtijds (vergelijk Engels sometimes), bongerd of bogerd uit boomgaard, altoos uit altoges (met iedere ‘tog’ of teug), misschien uit ‘mag schiên’ d.i. 't kan geschieden of gebeuren (vergelijk Frans peut-être en Engels maybe, allebei: 't kan zijn), telkens (uit telken male of t'elken reize), elkaar voor elkander (d.i. elk de ander, het Westfries kent nog 'n aer voor 'n ander), niemendal uit niet met al (in de ‘burgervrijaedje: Kobus en Agnietje’ van Justus van Effen uit 1733 komt nog de volledige vorm voor: ‘ik zal niet lijden, dat het meisje niet met al ten huwelyk brengt’), ree uit gereed (‘Holla bootsman! alles reê? in 't liedje van J.P. Heye: ‘Naar zee’); uit de laatste tijd zijn nog te noemen: behartenswaardig uit behartigenswaardig en onterecht uit ten onrechte.