Kindertaal
Kinderen leren op school bijzonder veel, maar de grootste prestatie verrichten ze voor hun zesde levensjaar: ze leren hun moedertaal. Hoe dit gebeurt, is een groot raadsel.
Een kind kan op den duur na al de zinnen die het heeft gehoord, zelf nieuwe, nog nooit eerder geuite zinnen voortbrengen. Kennelijk haalt een kind uit de voorbeeldzinnen structuren waarmee nieuwe zinnen worden gevormd. Hoe kan dit? De taalkundige Noam Chomsky spreekt hier van aangeboren taalvermogen.
In dit artikel observeert een vader de vermogens van zijn drie kinderen in de hoop dat ook u naar uw kinderen of kleinkinderen luistert.
1 O, een ietsepietse vis! Reactie bij het zien van een heel klein visje in een vijver.
2 Mamma, ben zand van nat. Kind komt binnen nadat het in een natte zandbak heeft gespeeld.
3 Pappa wil niet met Brechtje spelen! Boos gezegd door oudste dochter Maaike die niet wil dat pappa met haar jongere zusje gaat spelen.
4 Ga jij het bed oplaken? Commentaar bij het verschonen van een bed.
5 Meer heb ik geen cadeautjes. Alle cadeautjes zijn uitgedeeld.
6 Ik is groterder. Ik ben groter.
7 Nee, zonnetje niet in huis. Is buiten. Reactie op ouderlijke liefkozing: ‘Jij bent het zonnetje in huis’.
8 Dochter valt over een kussen. Pappa vraagt: Zag je het kussen niet liggen? Dochter huilend: jaa (bedoeld is: nee).
9 Ik zal jou luisteren. Bedoeld is: ik zal naar jou luisteren.
10 Ik vind de muziek vies. Ik vind die muziek niet leuk.
11 Ik ruik hem stinken. Er wordt aan de pop geroken die in lange tijd niet gewassen is.
12 Wijzend naar een moedervlek op pappa's arm: Dat is geen moedervlek, dat is een vader vlek.
Twaalf voorbeelden uit het taalgebruik van een tweejarig kind, uit elke maand één. Wil men een kind in zijn taalontwikkeling volgen, dan is een bandrecorder een onmisbaar attribuut. Soms hangt de microfoon boven de box; soms ligt die uren - zonder resultaat - op de drempel van de kinderslaapkamer. In mijn zeer directe omgeving zorgen drie taalgebruikertjes bijna dagelijks voor nieuw materiaal.
Als taalfanaat moet men natuurlijk oppassen dat kinderen niet verworden tot leveranciertjes voor kindertaalonderzoek. Maar de proefpersoontjes vinden het nog steeds leuk. Onze tweede dochter (3 jaar en 10 maanden) vraagt op de meest ongelegen momenten of pappa het spelletje ‘haaltje telle’ wil doen. Ze bedoelt daarmee dat er opnamen van haar gemaakt moeten worden, en verzint dan de verschrikkelijkste verhalen, die ik onmiddellijk weer ten gehore moet brengen.
Observaties van ouders zijn overigens lang niet altijd betrouwbaar. Ouderlijke trots prikkelt de fantasie, ook als het gaat om de woordjes die ‘het zonnetje in huis’ al kan zeggen. Dat is mij ook overkomen.
Toen onze oudste ongeveer negen maanden was, sprak zij haar eerste woordje: ‘pappa’, of iets wat daarop leek. (U begrijpt dat hier enige stimulans en oefening aan was voorafgegaan.) Groot was de teleurstelling toen - in mijn nabijheid - dezelfde klankenstroom ook werd geuit bij het geluid dat veroorzaakt wordt door het vallen van post op een vloermat, of het kra-