De uitspraak van -gie
Dat we in het taalgebruik nogal eens inconsequent zijn, is iedereen wel duidelijk lijkt me. Ik betrap mezelf er ook nog wel eens op en besef dan dat ik eigenlijk op mijn taalgevoel afga (in de fatsoenlijke betekenis van het laatste woord, want je moet soms uitkijken voor in dubbelzinnigheid gevatte lieden!).
Trouwens, hoe is dat gevoel voor taal ontstaan? Naar mijn ‘gevoelen’ op school en thuis en door veel te lezen. Gevoelens is ook weer zo'n woord, waarvan je je kunt afvragen of het - anders dan samen met het geijkte bijvoeglijk naamwoord ‘gemengde’ - wel in het meervoud kan worden gebruikt.
Het lijkt misschien gek of onredelijk, maar ik hoorde voor t.v. en radio de laatste tijd nogal eens het woord ‘chirurgie’ uitspreken als: ‘sjierursjie’, wat mij mateloos ergerde. Hoewel ik niets tegen bekwame chirurgen heb, vroeg ik mij toch af, of het uit (‘elitaire’?) aanstellerigheid voortkwam of uit gemakzucht in het stembandgebruik, omdat aan het begin van het woord de ch(i) ook al ongeveer als sj(ie) wordt uitgesproken. Maar chirurgijn was toch ook altijd met een g? En het is toch ècht niet (alleen) aan Zuidnederlandse invloeden toe te schrijven, lijkt mij.
Nu dacht ik, we zeggen toch ook: magie, lethargie, metallurgie, liturgie enz. duidelijk met een g, maar - en daar komt het - het zoveel geuite begrip energie wordt vrijwel door iedereen wel (degelijk?) met de sj-klank uitgesproken. Is dàt misschien dan minder (pardon: niet) juist? Hoewel het niet direct met de uitgang -gie heeft te maken, hoor ik ingenieur zowel met g als met sj uitspreken. Is dit misschien streekgebonden? Bijvoorbeeld in het zuiden des lands meer sj dan ‘boven de rivieren’? Vergelijk ook eens: ingenieur - genie; genereus - genant. Een woord als ingenieur is toch evenals generaal van Franse origine?
Maar nu verder over -gie. Het wordt een lachertje als we de volgende zin eens met de sj-toepassing zouden lezen:
‘Naar analogie van de uitspraak van bijvoorbeeld: psychologie en van allerlei andere wetenschappelijke takken als: -agogie en -ologie vind ik - als was het een allergie van mij - het “dus” “onlogies” om chirurgie net als energie uit te spreken, hoewel de laatste twee begrippen soms nauw met elkaar verwant raken, maar wie spreekt zonder enige demagogie het ware woord hier eens over uit?’
Zelfs monarchie en hiërarchie zeggen we met een g! Zouden we dan (consequent) ook niet onze energie met een g moeten bewaken?
Wanneer en waar wordt (behoort) nu de g in -gie als g (te worden) uitgesproken en wanneer als sj? Maar bedenk daarbij ook nog even(-)wel: In Onze Taal van oktober 1981 staat:
‘Taal is geen wiskunde. De gebruiker beslist.’ Ja, maar welke...?
Redactie, ik ben benieuwd naar reacties van leden van ons genootschap; misschien wordt het een red-actie van genoten, waarvan weer kan worden genoten.
J. de Jong, Den Haag