Klankleer
Verkortingen van woorden in spreeken schrijftaal
In de spreektaal vinden we o.a. de volgende verkortingen: 't (het), 'n (een), 's (des of eens), 'ns (eens), 'k (ik), 'm (hem), d'r (er of haar), m'n (mijn), z'n (zijn), da's (dat is). In het schrift komen deze vormen minder voor; de ptt geeft hiervan enige voorbeelden:
‘Giro, da's makkelijk’.
‘Stuur 'ns een vakantiegroet!’
‘Krabbel 's een vakantiebabbel’.
‘Postcode, gebruik 'm goed.’
In de woorden 's morgens, 's middags, 's avonds, 's nachts is dit zelfs vrijwel de enige mogelijkheid: bijna niemand zal toch meer voluit ‘des morgens’ enz. zeggen en men leest dit ook haast nooit meer. En wie zegt nog ‘als het u belieft’? Nee, we zeggen daarvoor ‘alstublieft’ of familjaarder ‘asjeblieft’. Evenzo wordt ‘wat belieft u?’ ingekort tot ‘wablief?’
Sommigen vinden het niet prettig dergelijke vormen (die ze in de spreektaal zelf gebruiken) in druk te moeten lezen. Dat ondervond de dichter en wijsgeer J.A. dèr Mouw (1863-1919), misschien beter bekend onder z'n schuilnaam Adwaita. In 't voorwoord van z'n onder eigen naam verschenen geschriftje ‘Het absoluut idealisme’ (plm. 1905) merkt hij op:
Terwijl dit boek gedrukt werd, vroeg me de heer Sijthoff mijn natuurlijke schrijfwijs et, 'n, 'r, m'n, de enz. te veranderen in de tot nog toe gebruikelijke het, een, haar, mijn, den, enz. Hoewel ik het jammer vind, dat een wetenschappelijk boek niet in beschaafd spreekhollandsch verschijnt, meen ik geen recht te hebben onvriendelijk te zijn tegenover mijn vriendelijken uitgever.’
Historisch beschouwd zien we sommige woorden ingekort uit andere al dan niet nog voorkomende woorden. Zo is krant ontstaan uit courant (nog gebruikelijk, vooral in krantnamen), pruik