Stijl, taal en spelling
Denken met het hoofd van de lezer valt niet mee, zei ik al. Zo zullen weinigen weten dat ik een zwak voor openingszinnen heb.
De sollicitatiebrief biedt weinig mogelijkheden, maar ronduit afkeurenswaardig vond ik het omslachtige ‘Door middel van deze brief solliciteer ik...’ Het middel ligt voor me; daar hoef ik toch niet meer over geïnformeerd te worden! Peinzend keek ik naar de verleden tijd in: ‘Bij deze wilde ik solliciteren...’ Zou hij nog steeds willen?
Solliciteren is voor velen, en niet alleen in het onderwijs, dagwerk geworden. Inderdaad, meer dan honderd maal solliciteren doet op de duur de moed verliezen. Maar zou een sollicitant pas bij de honderdste brief tot de volgende formulering gekomen zijn: ‘...zou ik u willen verzoeken in overweging te nemen of ik voor deze functie in aanmerking kan komen.’ Bijster veel zelfvertrouwen spreekt er niet uit. En dat heb je in elke betrekking nodig!
Informatie-overdracht vereist duidelijk formuleren. Ik wil, met andere woorden, kunnen begrijpen wat men schrijft. Hoewel ik me soms suf moet vergaderen, heb ik dat nog nooit op een ‘vergaderplatform’ gedaan. Een kwestie van zelfverlaging vind ik de woorden ‘uitzendkrachten’ en ‘leerkrachten’. Mensen zijn geen krachten, er bestaan wel dommekrachten.
Al jaren fulmineer ik tegen het woord ‘feit’. Het is een gebeurtenis waarvan de werkelijkheid vaststaat, maar als stoplap vind ik het verwerpelijk: ‘Dit is niet alleen te verklaren uit 't feit dat ik in... woon en 't feit dat ik me wens te specialiseren in taalvaardigheid, maar ook uit 't feit dat ik graag lesgeef aan oudere kinderen.’ (Overigens, hoe oud denkt de schrijver dat hts-kinderen zijn?)
Na 79 brieven doorgelezen te hebben, besef ik dat ‘ervaringen op een rijtje zetten’ en (onderwijs aan volwassenen) ‘is voor mij een uitdaging’ een hardnekkige plaats hebben verworven in onze taal. Voor mij zijn ze clichés, leeg en inhoudsloos. Ze betekenen niets anders dan ‘nadenken’ en ‘ik weet er nog niets van maar ik doe mijn best’. Dezelfde irritatie verwekt ‘de poging leerlingen taalweerbaar te maken’.
Voor mij is dat een open deur intrappen, overigens is de beoogde weerbaarheid niet alleen het voorrecht voor de leraar Nederlands.
Taalfouten komen toch nog veel voor. Enkele regelmatig opduikende:
- Mijn naam is n.n., geboren 1 januari 1900.
- In maart heb ik mijn opleiding afgerond en beschik ik over een tweedegraadsbevoegdheid.
- Nederlands was een vak wat ik gaf.
-... zoals b.v. lessen spelling, stijlverbetering e.d.
- Ten alle tijde.
-... dat ik gebruik maak van het maken van een verslag.
- Ik ben in het bezit van de vereiste bevoegdheid en een ruime ervaring.
Spelfouten en verschrijvingen vind ik erg omdat ze mij iets zeggen van de zorg die iemand aan zijn werk besteedt en omdat ik weet dat werkgevers ze veroordelen. Ik vond:
- vetraagd, acte, tweede graads niveau,
De sollicitatiebrief
(uit: B. Edens, Werk veroveren, Oudewater 1982)
nivo, geinformeerd, teks, gecontinuëerd, avond uren, ideëen,
h.t.s. studenten, combinantie, enquette, uittenodigen, Hiversum, expresie, burgelijke.