De naasters
Als we de ‘grote Van Dale’ opslaan bij het ‘lemma’ naast, zien we dat dit woord in drie verschillende vormen in onze taal kan optreden. Het kan, ten eerste, een bijvoeglijk naamwoord zijn (de naaste bloedverwanten; ook: ten naaste bij). Ten tweede kan het een bijwoord wezen (dit ligt mij het naast aan het hart). En ten derde kan het als voorzetsel gebruikt worden. Het laatste in niet minder dan vier betekenissen. Te weten:
1. aan de zijde van (naast ons woont een bakker);
2. niet het juiste punt treffend; ‘mis’ (hij is er met zijn redenering helemaal naast; de speler schoot naast (het doel nl.));
3. op één lijn met (zijn belang gold naast het mijne);
4. onmiddellijk volgend op (naast een gerust gemoed is een goede gezondheid de grootste schat).
Ik heb, voor alle zekerheid, ook nog ‘Koenen-Endepols’ bij naast opgeslagen. In vond daarin bij dat woord vrijwel dezelfde indeling als in ‘Van Dale’. En, merkwaardigerwijze, ook vrijwel dezelfde voorbeelden. Het is alsof de heren die van elkaar hebben overgeschreven.
De laatste tijd ziet men ‘naast’ vaak gebruikt als voorzetsel in de vierde betekenis (onmiddellijk na). In ons tijdschrift (mei-nummer) las ik in het interessante artikel van H. Cohen ‘Vertalen voor Europa’, over de vertalers:
‘Naast woordenboeken, vormen vooral bibliotheken en archieven hun terrein’ (blz. 50, middelste kolom, bovenaan). Hoewel ik mij afvraag of woordenboeken een ‘terrein kunnen vormen’, is de gedachtegang duidelijk. De bouw van de zin is analoog aan die van het aangehaalde voorbeeld van een ‘gerust gemoed’ en een ‘goede gezondheid’. Alleen zou ik in dit geval nooit ‘naast’ hebben geschreven. Ik zou ‘behalve’ hebben gebruikt. Ik voel bij het lezen van deze zin nauwelijks iets in de betekenis van ‘terstond na’. De constructie van de zin is overigens correct. Men kan hem ‘oplossen’ in twee afzonderlijke zinnetjes, waarvan het tweede met ‘daarnaast’ begint.
Zij (de vertalers) gebruiken in de eerste plaats woordenboeken. Daarnaast vormen vooral bibliotheken en archieven hun terrein.
Maar in hetzelfde nummer zag ik op blz. 55, linkerkolom bovenaan, de zin: ‘Naast barbarismen wemelt het vandaag de dag van niet vertaalde Engelse termen.’
Nu kan men niet ‘behalve’ in plaats van ‘naast’ schrijven. Dat zou behalve + voorzetsel (‘van’ in dit geval) moeten zijn. Maar doordat het voorzetsel ontbreekt, ‘wringt’ de constructie hier voor mijn gevoel.
En in het januari-nummer van vorig jaar, blz. 9, rechterkolom, stuitte ik op de zin:
‘Naast vrijwilligers moet men ook kunnen beschikken over een lijst met bronnen,’ enz. Hier zou ‘naast’ mijns inziens vervangen moeten worden door ‘behalve over’.
Dit gebruik van ‘naast’ voor ‘behalve + voorzetsel’ komt men tegenwoordig veelvuldig tegen. Alleen ‘wringt’ de constructie dan vaak nog meer dan in de bovenaangehaalde voorbeelden uit Onze Taal. Zo las ik in de kopij van een artikel voor het ‘Nederlands Geodetisch Tijdschrift’ (waarvan ik (mede)redacteur ben): ‘Naast het belang van inventarisatie van een bestaande situatie, zowel wat de topografie, als wat de vegetatie betreft, worden vegetatiekaarten tevens gebruikt voor het analyseren van de ontwikkeling van de vegetatie.’
Ik vind de hele zin, met de omslachtige tussenzin in het midden, en drie maal de term ‘vegetatie’ in de rest, niet erg mooi. Maar vooral ‘wringt’ de constructie mij te veel.
In een bijdrage voor hetzelfde tijdschrift over de ‘Hydrografische Dienst’ (de hydrografische dienst maakt zeekaarten; de topografische dienst vervaardigt landkaarten) las ik: ‘Naast het voor de Koninklijke Marine zo belangrijke aspect der militaire oceanografie, heeft dit krijgsmachtonderdeel in de afgelopen eeuw ook veel assistentie verleend aan zuiver wetenschappelijk onderzoek in het civiele vlak.’
Het is, voor mijn gevoel, alsof de schrijvers in beide gevallen twee gedachtegangen die geen van beide ‘af’ zijn, door het woordje ‘naast’ tot één zin hebben willen combineren. Het resultaat is dat er een soort ‘hybride’ is ontstaan. In het tweede geval was de gedachtegang van de schrijver mijns inziens ongeveer als volgt: De Hydrografische Dienst heeft zich in de afgelopen eeuw voornamelijk toegelegd op de voor de Koninklijke Marine zo belangrijke oceanografie. Daarnaast heeft dit krijgsmachtonderdeel echter in die tijd ook veel assistentie verleend aan zuiver wetenschappelijk onderzoek in het civiele vlak.
Naar mijn mening is het door mij gewraakte gebruik van ‘naast’ alleen goed als de zin in kwestie, zoals in het aangehaalde voorbeeld met de tekst van Cohen, in twee zinnen kan worden ‘opgelost’ met gebruikmaking van het woord ‘daarnaast’. Ik geef een voorbeeld. Naast wetenschappelijk werk schreef professor Presser ook detective-stories (‘speurdersromans’ noemt mijn encyclopedie ze). ‘Oplossing’: prof. P. schreef wetenschappelijke boeken. Daarnaast schreef hij ook detective-romans.
Ik heb over deze kwestie gecorrespondeerd met onze hoofdredacteur. In zijn antwoord veronderstelde hij dat het gebruik van ‘naast’ in de zin van ‘behalve’ (al of niet + voorzetsel) ‘één van de talloos kleine bijna onmerkbaar aan de gang zijnde, taalveranderingen (vormt) die niet per se fout is te noemen.’ Bovendien zond hij mij een kopie van een bladzijde van ons tijdschrift, jaargang 40, maart 1971, waaruit bleek dat toen ook al twee auteurs dit vraagstuk aan de orde hadden gesteld (resp. onder de titel ‘Ver Naast’, en: ‘De Naastzucht’). Ik spreek zelf wel eens van de ‘Naasters’ (zie de titel van deze bijdrage).
De heer Renkema ried mij aan het probleem (opnieuw) aan onze medelezers voor te leggen. Vandaar dit stuk. Ik wil uw mening ook wel eens weten. Is het inderdaad waar dat het gebruik van ‘naast’ in de betekenis van ‘behalve’ (al of niet + voorzetsel) meer en meer veld wint? Het moet welhaast zo zijn.
In de door de heer Renkema geschreven inleiding tot de door hem verzamelde ‘Taalschat’ staat op blz. X de zin: ‘Naast zijn lectoraat toegepaste taalkunde aan de TH-Delft vond hij nog tijd om taalvragen van lezers te beantwoorden’ (dit gaat over de voorganger van dr. Renkema, de enige jaren geleden overleden dr. Veering). Ofschoon voor mijn gevoel ook deze zin niet helemaal ‘loopt’ (het werkwoord uit het tweede deel past niet bij het eerste), moet hij mijns inziens toch goed zijn.
Ik geloof overigens dat het hele ‘naast’-verschijnsel, in de door mij