Valt over stijl te twisten?
Een krachtig begin is het halve werk, zal de heer Frielink hebben gedacht toen hij zijn - in nr. 7/8 op blz. 83 geplaatste reactie onder de titel ‘Taalkundige wanprodukten’ schreef. Ik zou verschrikt hebben gezwegen, ware het niet, dat bij verdere lezing bleek dat ook voor de apodictisch optredende heer Frielink geldt:
Berispt gij iemand van een fout,
Zie, dat ge eerst zelf u daar van houdt!
In punt 3 van zijn reactie schrijft de heer Frielink - terecht - ‘Wie zijn de “zij” die... waren...’, om vervolgens te schrijven: ‘... die “zij”... kan...’. Dat moet toch kunnen zijn?
En in de laatste zin van de reactie staat:
‘Openbaarmaking van... doen...’. Zou doet het hier niet beter doen?
Over stijl valt niet zinnig te twisten. Toch de volgende opmerkingen.
Waarom mag niet worden gezegd, dat iemand is verzeild in een niet goed uitgevoerde beeldspraak? Verzeilen betekent figuurlijk: verkeerd terechtkomen. Het werkwoord ‘uitvoeren’ heeft onder meer als betekenis: volbrengen. Laten we de wijze van lezen van de heer Frielink eens toepassen op de heer J. van den Vondel's regel uit Lucifer. De hoofdpersoon zegt in een gesprek met ex-collega Rafaël: Hoe zyn we nu zoo wyt verzeilt uit onzen plicht? Taal is een levend iets. We moeten niet elke zinsnede op een goudschaaltje leggen, op haar balanswaarde bekijken, en te snel elke afwijking van wat steeds gebruikelijk was uitkrijten als ‘taalkundig wanprodukt’. Ik neem als voorbeeld de aanval op het gebruik -door de heer Noordmans -van ‘pars pro toto’, een stijlfiguur die, door het noemen van een deel, de gehele zaak aanduidt. In het bewuste geval is deze zaak ‘de vakbeweging’. Die wordt gevormd door levende mensen. Is het beslist onaanvaardbaar, om de voorman van die mensen aan te duiden als pars pro toto?
Zoals gezegd, over stijl valt niet te twisten. Dat kan men wel over de vraag, of al hetgeen niet fraai is, betiteld kan worden als ‘wanprodukt’. En als het inderdaad gaat om een ‘wanprodukt’, laat de redactie het vooral wel opnemen in de kolommen van ‘Onze Taal’. We kunnen er alleen maar van leren, vooropgesteld, dat aangetoond wordt dat en waarom het een wanprodukt betreft. En dit liefst op een vriendschappelijke manier, niet belerend, en al helemaal niet van ‘ga jij de klas maar uit!’.
H.C. Labrie, Amsterdam