ongetwijfeld weet. Maar nog altijd gaat het om een term die op mensen toegepast kan worden. □ Maar nu, de kern van mijn betoog: wat moet ik met berichten in de kranten dat het botulisme toeneemt? Botulisme blijkt een aandoening van totaal andere orde dan al het voorgaande en helaas, ik kan er maar niet aan wennen. □ Mijn eerste reactie op een dergelijk krantebericht is dan ook: wie grijpt eindelijk de vuige botulisten in de kraag?
□ Maar vervolgens, voelende dat ik wellicht met botul op mijn hoofd loop, steek ik mijn hand in eigen boezem en vraag me af of ik zelf niet onlangs, zij het zonder het zelf te weten, heb gebotuleerd. □ Afgezien van dit alles, het aardige aan alcoholisme is, dat het in nagenoeg alle bovenstaande categorieën geplaatst kan worden. Tot eigenaardigheden in spraakgebruik toe.
□ Aan twee Engelstaligen gevraagd of ze aan een derde (niet-Engelstalige) wilden vertellen wat een dumpshop was. Nooit van gehoord, bestaat niet in het Engels, verklaarden zij. □ Waarin een klein land groot kan zijn, blijkt maar weer: het verrijken van talen die buiten de landsgrenzen gesproken worden. □ Tot mijn schrik zie ik dat ik nog een belangrijk veld van ismen heb overgeslagen: die van het narcissadoëxhimasochbitionisme. Is deze omissie nu een voorbeeld van een rasecht seksisme, of van een seksloos racisme? □ Mevrouw De Graaf uit Oegstgeest haakt in op mijn stellingname dat de uitdrukking Had daar maar eerder aan gedacht gebiedende wijs van de verleden tijd zou moeten heten. Zij is het daarmee eens en verzekert mij dat ik haar op haar woord moet geloven wanneer ze mij verzekert dat ze eens gelezen heeft Kwam daar vroeger eens om. □ Niet alleen dat ik mevrouw De Graaf gaarne op haar woord geloof - ik ga verder. Zij (en de overige lezers met haar) zij mij zo welgezind mij op mijn woord te geloven dat ik exact deze uitdrukking enige tijd geleden heb gelezen, vlak voor ik op vakantie ging - enfin, de rest begrijpt u. Stuurde mij dat maar eerder toe, mevrouw De Graaf - dan zaten we nu niet met dat gevoel van spijt. □ En dan zit ik nog met een onverwerkt brokje taalkundig verleden van dezelfde orde. □ Misschien is het u opgevallen dat enkele regels hierboven eenmaal zij voor het haakje, en nog eens zij achter het haakje staat. Dat is geen vergissing, het tweede zij is aanvoegende wijs van zijn. □ En dat brengt me op het stukje onverwerkt verleden waar ik het zojuist over had: onlangs wekte de klokradio mij uit de slaap met een betoog van een heer die deze aanvoegende wijs zij zomaar ergens in een zin plugde alsof het de normale manier van spreken was. Ik
wilde opstaan, zin, spreker noteren, maar helaas, het ging zoals met een droom: de zin die een ogenblik tevoren nog helder in het gebiologeerde brein gebeiteld leek, sijpelde in een oogwenk uit de herinnering weg. Het was een NCRV-programma, en het had iets met rivieren te maken. Als het u ook opgevallen is, dan verzoek ik u vriendelijk mij dit bekend te maken. Anders moet u mij alweer op mijn woord geloven. □ Nog een reactie op een opmerking van mij in het juli/augustusnummer. Ik heb toen voor eens en altijd de waarschijnlijkheidsmarges vastgesteld met betrekking tot misschien, waarschijnlijk enzovoorts. Gerard van de Hoek wil gaarne weten wat, analoog hiermee, het verschil in tijdsduur is tussen een kwartier, kwartiertje, klein kwartier en klein kwartiertje. □ U zult zich herinneren dat mijn redenering in juli/augustus nogal langdradig en omslachtig was, dus u moet mij nogmaals op mijn woord geloven, als ik u vertel dat analoge overwegingen mij tot de overtuiging hebben gebracht dat een kwartier tien tot twintig minuten duurt, een kwartiertje tien tot zeventien, een klein kwartier acht tot veertien, en een klein kwartiertje acht tot twaalf minuten. Elke overschrijding van deze marges zou ik voortaan graag aan mij gerapporteerd zien. □ Een speciaal geval is het Brabants kwartiertje met een tijdsduur tussen de eenentwintig en vierentwintig minuten. □ De heer Bakx uit Maastricht, zich definiërend als ego van een abonnee, meldt dat de kaartjes voor de attracties op de dag van uitgifte geconsumeerd dienen te worden. Alsof de kinderen nog niet genoeg gehad hebben, verzucht hij. □ Tja. En dan is er nog de reactie van die lezer die zich ergert (en niet zich irriteert, want daar stoort een andere lezeres zich weer aan) aan het gebruik van de uitdrukking ergens een dimensie aan
toevoegen, ook als je maar een lucifer verplaatst. □ Akkoord, volkomen met u eens, als u het maar met me eens bent dat de bovengenoemde heer Bakx toch wel een nieuwe dimensie aan het begrip egoïsme verleend heeft. □ Zelf vraagt hij naar een betere term. Maar wat is beter dan ego in die verbintenissen waar man en vrouw waarlijk één zijn geworden? Dit tot slot, en niet zonder enig cynisme.
P.C.U.d.B.