Ongeremde spelling, blok aan het been van de lezer?
Wanneer de gewone man, en daarmee bedoel ik de niet-taalkundigen onder ons, het heeft over spellingsproblemen, dan denkt hij vooral aan spelfouten in opstellen en dictees. Toch moeten we goed in de gaten houden dat een spelling niet alleen makkelijk of moeilijk is bij het schrijven of leren schrijven, zij is evenzeer van invloed op de manier waarop we lezen.
Wanneer we schrijven volgens Spelling-85, zegt Berits, krijgen we veel minder fouten. Dat zou op zich best wel eens waar kunnen zijn, maar hoe zit het met de keerzijde van de medaille, het lezen? Berits zegt dat de spelling van nu prima voldoet bij het lezen. Ook dat zou heel goed waar kunnen zijn (ik zou het zelf niet weten), het is alleen geen antwoord op de vraag: wat gebeurt er met de leesbaarheid van het Nederlands als we anders gaan schrijven dan nu, b.v. in Spelling-85. Die vraag stelt Berits niet, maar dat had hij wel moeten doen.
Ik wil in de rest van dit stukje een voorbeeld geven van het soort onderzoek dat gedaan kan worden om na te gaan of een bepaalde spellingswijziging wel leesveilig is. In het onderstaande proefje gaat het dan specifiek om het gevolg voor het lezen van opheffing van wat Berits de ‘eindletterrem’ noemt.
Het is voor een aantal Nederlanders, vooral als het nog schoolkinderen zijn, lastig om hond met een d te spellen terwijl je een t hoort. Het lijkt veel handiger om hond te schrijven zoals het klinkt, dus als hont. Als je nu wil uitzoeken of de spelling hont de lezer voor problemen plaatst (we zullen straks zien waarom dat zo zou kunnen zijn), dan moet je hem niet pardoes confronteren met de spelling hont, want die heeft hij van zijn leven nog niet gezien, en van pure schrik zal hij er daar dan problemen mee hebben.
Gelukkig hebben we in het Nederlands ook een categorie woorden waarin de laatste klank van de stam verschillend wordt uitgesproken in enkelvoud en meervoud, en waarin dat uitspraakverschil wel degelijk in de spelling tot uitdrukking wordt gebracht. Ik denk hier aan woorden zoals huis-huizen: de laatste klank van de stam is s in het enkelvoud, maar z in het meervoud, en dat schrijven we ook zo. Het is belangrijk in te zien dat deze categorie huis-huizen in principe gespeld had kunnen worden met inachtneming van de eindletterrem: we zouden dan huiz moeten schrijven in het enkelvoud. Als je nu het vermoeden hebt dat afschaffing van de eindletterrem zou kunnen leiden tot problemen bij het lezen, dan zou de groep woorden die in de huidige spelling zonder eindletterrem gespeld worden, de Nederlandse bevolking ook nu al voor problemen moeten stellen.
Al in de vorige eeuw, toen onze spelling officieel in regels werd vastgelegd, beweerden de betrokken geleerden dat een moeilijke spelling van het type hond-honden, dus met eindletterrem, het voor de lezer gemakkelijk zou maken het basiswoord hond te herkennen wanneer het min of meer verstopt zit in samenstellingen (b.v. honden, hondje, waakhond). Dat zou dan komen omdat consequent dezelfde letters gebruikt worden in de stam, ook wanneer de uitspraak daar (een klein beetje) tegenin gaat. Geïnspireerd door dit soort beweringen hebben wij bij een groep lezers onderzocht hoe moeilijk of gemakkelijk zij een stamvorm konden herkennen in een samengesteld woord. De grondgedachte hierbij is dat zo'n herkenning sneller, en minder vaak fout, gaat naar mate de taak gemakkelijker is.
Het proefje zat als volgt in elkaar. Een proefpersoon keek naar een televisietoestel waarop hij (of zij) steeds naast elkaar een enkel- en een meervoudsvorm van een zelfstandig naamwoord te zien kreeg. Soms zag hij het enkelvoud en meervoud van dezelfde woordstam(b.v. bord-borden), soms van twee verschillende woordstammen (b.v. riem-bladen). Met een druk op een knop moest de proefpersoon dan aangeven of het aangeboden woordpaar wel of niet enkel- en meervoud was van een en hetzelfde woord. Hij moest dat steeds zo snel mogelijk doen, en mocht daarbij geen fouten maken. In het woordmateriaal zaten paren van drie belangrijke typen (er waren nog meer categorieën, maar het zou hier te ver voeren om alle bijzonderheden te vertellen):
1. gewone woorden, die geschreven worden zoals ze klinken, en waarvan de stam in enkel- en meervoud hetzelfde gespeld wordt, b.v. broekbroeken;
2. een categorie woorden die wel geschreven worden zoals ze klinken, maar waarbij dat leidt tot verschillende spelling van de stam in enkelvoud en meervoud, b.v. buis-buizen;
3. een categorie woorden die gespeld worden met de eindletterrem van Berits, dus waarvan de stam in enkelen meervoud gespeld wordt, hoewel de uitspraak anders doet vermoeden, b.v. bord-borden.
Figuur 1