Meer fout dan het meervoud
Contacten met buitenlanders zijn uit meer dan een oogpunt leerzaam: je leert van het land, de gebruiken en als je belangstelling hebt voor talen kun je nogal wat kanten op. Vooral als je partner inzicht heeft in zijn eigen taal. En dat moet gezegd: de buitenlanders weten gemiddeld meer van hun eigen taal en zijn historie dan de Nederlanders. Ze kennen meer van hun literatuur en ze schromen niet hun Keats, Goethe, Rostand of Cervantes aan te halen.
Onverbrekelijk komt met buitenlanders de opmerking: hoe komt het dat jullie zo veel talen spreken? Ik beantwoord dat meestal schokschouderend. Soms leg ik uit dat ‘talen kennen’ in een land dat aangewezen is op handel en koopvaardij, een conditio sine qua non is. Negen van de tien keer valt ook de opmerking over onze vele vreemde woorden. ‘Language pollution’ zei een Engelsman mij; maar ik moest hem toch terugtikken met de opmerking dat het Engels ook barst van de Franse woorden. Sterker: In hun bloedeigen Shorter Oxford Dictionary, hun steun en toeverlaat, zijn van de eerste vier woorden er drie Nederlands! Zo loopt die discussie dood.
Franssprekenden beginnen altijd over de geslachten. Wij hebben une femme en jullie? Een vrouw, antwoord ik dan. Vrouwelijk? Ja. Maar als bij ‘un homme’ mijn vertaling ‘een man’ is, komt de mist opzetten. Geen verschil tussen mannelijk en vrouwelijk? Ja, leg ik dan uit, maar dat hoor je er niet aan! Wij weten het, van binnen, ha, ha! Zoals jullie weten dat la sentinelle altijd een man was, zolang het Franse leger niet zo geëmancipeerd is dat ook vrouwen schildwacht zijn. Ik zwijg dan maar over le vagin en la membre, sexuele essentialia van respectievelijk vrouw en man.
De volgende aanval geldt de verkleinwoordjes: kopje, schoteltje en ook borreltje, want dat soort gesprekken vindt meestal in de bar plaats. Ach, is mijn commentaar, we zijn maar een klein land, mogen we alsjeblieft. En ze zijn onzijdig. So einfach ist das. En de meervouden? Dan zwijg ik en kijk in mijn glas...
De vraag: hebben jullie die niet? brengt me terug in de werkelijkheid. Natuurlijk, beste kerel, tegenwoordig tenminste wel, vroeger niet. Toen hadden we woorden als ‘het optreden’, maar géén meervoud. Nu geeft de groep Luv zeker drie optredens per week. Maar goed dat Golden Earring, BZN, Earth & Fire dus vroeger niet bestonden! Hadden ze nooit meer dan één keer kunnen optreden. Maar gek is dat ‘optredens’ geenszins, we hadden ook al onderkomens en hebben nu ook beloftes, opnames, methodes, Avrobodes, cassettes.
Es facil, zegt de Spanjaard, meervoud dus een -s?
Mijn gedachten dwalen af naar een mondeling verslag van een bijeenkomst waar veel ‘menses’ waren, iets dat me vreemd voorkwam, omdat er bijna alleen mannen waren. Toen dacht ik aan het herstel van een klassieke tweede naamval. Niets bleek minder waar: gewoon weer een fout meervoud. Net als de bromfietser die onder een auto kwam en met veel verwondings bleef liggen. Ja, ook aan zijn kops, zei een aanwezige. Zeker een remplaçant voor een Duitse derde-naamvalsuitgang, dacht ik.
Sindsdien leg ik mijn oors te luisteren: bij een wedstrijd worden veel ballons opgelaten en bij de kloosters zijn veel uittredens. (Dat laatste zal wel veranderen; dat meervoud is dan niet meer nodig.)
Voetbal speel je in periodes; die zijn ook op school, waar je vieren, vijven en achtes haalt. Maar Piet is beter, want die haalt regelmatig tiens. Dat doen de studentes niet meer, van beiderlei kunne niet.
We horen bij de laatste gasten aan de bar. Ook Van Dale brengt me op het slechte pad; liefde heeft twee meervouden: liefden en liefdes, maar wat is het verschil? knipoog ik tegen een blondje naast me.
Als ik naar m'n hotelkamer loop, realiseer ik mij dat we al enkele jaars met de meervouden overhoop liggen. Maar taal is levend, niet waar, dus moeten we het accepteren. Maar hoe vertel ik het m'n buitenlanders, en de kinders?
E.W. Hoonakker
communicatie-specialist
Oss