Variëteit en variété
We moeten het maar niet zo over ons leger hebben als we onze krijgsmacht bedoelen. Ik gebruik die woorden niet dagelijks, maar de heer H.J.E. van der Kop in Den Haag, commandeur-vlieger b.d., maakt deze opmerking, en ik ben het met hem eens. Marine, luchtmacht en landmacht (leger) zijn zelfstandige onderdelen van de krijgsmacht.
•
In onze portefeuille bevinden zich nog wat aantekeningen van de heer F.H. Voorwalt in Haarlem. Hij hoort in de ether vaak de uitdrukking kiezen voor in plaats van eenvoudig kiezen of de voorkeur geven aan. Noem het maar Zuidnederlands, waarschijnlijk met een gallicistisch kleurtje. En dan met name! De heer Voorwalt hoort en leest vrijwel geen synoniemen meer. Ik ook niet: in het bijzonder, vooral, in de eerste plaats lijken verboden te zijn. Media en sprekers, geef ons wat variatie!
•
De media, die ik hier aanroep, hebben me weer stof tot nadenken gegeven. De Telegraaf meldde, dat de reactor in Kalkar afgebouwd wordt. Ik besef het: een gevoelig punt. Maar weet u zeker wat het betekent? Blijft die reactor staan of niet? Is het nu echt niet doelmatiger, twee tegenovergestelde dingen niet met hetzelfde woord aan te duiden, tenzij er geen misverstand mogelijk is?
Opvallend is de groeiende verwarring tussen hij-, zij-, en het-woorden. Een mooi voorbeeld is punt; dat kan alle drie zijn. In Van Dale zie ik overigens 27 betekenissen van dat woord. Maar waar het hier om gaat is de verandering van een hij- of zij-woord in een het-woord en omgekeerd. Ik citeer: ‘De NDP noemt Krantel een blijvend speerpunt voor de krantenuitgevers.’ Daartegenover: ‘Vorige week scoorde AZ '67 tegen FC Utrecht zijn duizendste doelpunt. De maker was Oberacher. De eerste kwam van de voeten van Siem Tijm.’ Weten die beroepsschrijvers niet meer dat je moet spreken van de speerpunt en het doelpunt?
Figuur is ook zo'n woord. Meer en meer wordt de vroeger bekende figuur een bekend figuur. Dat is bedenkelijk, als we ons te binnen brengen hoe de heer het heer is geworden. Het doopceel, het senaat en het termijn heb ik ook al gezien, en dan zwijg ik nog over de aan de volkstaal ontleende genusaanduidingen als het matinee, het soiree en het tournee.
•
Het juiste woord vinden onze journalisten ook niet altijd. Bij voorbeeld:
‘Het desastreuze besluit van FC Amsterdam-voorzitter Dé Stoop om de club op te heffen is wel overwogen en verstandig geweest.’ Desastreus betekent: heilloos, rampspoedig. Hoe kan een desastreus besluit weloverwogen en verstandig zijn?
Begin beklemtoonde, dat de Amerikaanse president de Israëlische nederzettingen op de westelijke Jordaanoever niet onwettelijk had verklaard.’ ‘Onwettelijk’ wordt weinig gebruikt; het betekent in het Noordnederlands: niet op een wet berustend. De bedoeling was onwettig = in strijd met de wet. Niet hetzelfde dus, die twee termen.
En toen bij Noordwijk een blik met gevaarlijke tabletten was aangespoeld, las ik: ‘Ze hebben volgens het blik de onuitsprekelijke naam lithiumaluminiumhydrid.’ Nu is onuitsprekelijk: zó geweldig dat het niet met woorden te zeggen is; het zal dus wel onuitspreekbaar geweest moeten zijn. En als de man het woord wat had geordend tot lithium-aluminium-hydrid (dat laatste is Engels voor hydride), dan had hij daarin misschien twee metalen en een waterstofverbinding herkend; je kunt nooit weten. Ik begrijp niet dat hij dat niet kan uitspreken.
•
Maar er is meer dat ik niet begrijp. Tenslotte heb ik ook de wijsheid niet in pacht, hetgeen de meesten van u al vermoed zullen hebben. Ik heb het oog op de filosofie rondom ‘niets is minder waar’ (OT, juni '81 en april '82). Dat kan naar mijn mening hoogstens inhouden, dat er naast vele meer ware dingen (dan X) ook beweringen zijn die even waar zijn (als X). Verder kom ik niet, maar X ziet er zo niet erg waar uit. In het betoog van mevrouw Van Zwieten lijken mij de volgende conclusies onjuist: