Spijkers op Laag Water
Crypto-Maleis
Er zijn nog heel wat meer totaal vervormde Maleise woorden in het Nederlands. Zo noemde de heer Van der Dussen baar, uit Maleis orang baroe datang; Koenen: Europeaan die pas in Indonesië is. Het zal wel niet meer gebruikt worden.
Verder vermeldt hij pitsjaar van Maleis bitjara, spreken; Koenen: verouderd: seinvlag.
Hij schrijft: ‘Een van de mooiste schilderijen van Willem van der Velde in het Rijksmuseum is De Pitsjaring of Pitsjaren op De Zeven Provinciën, d.i. de krijgsraad voorafgaande aan de Vierdaagse Zeeslag op het admiraalschip van Michiel de Ruyter.’ Ook al weer verleden tijd dus. De heer Hanssen stuurt een groot aantal woorden, maar alle zijn op één na duidelijk als Maleise woorden te herkennen voor wie iets van deze taal kent. Die ene uitzondering is ‘kakken tekort’ - iets doen, ergens heen gaan. Kakken komt van kaki = voet of been; wil dus zeggen ‘snel(voetig) iets regelen’. Ik heb de uitdrukking nooit gehoord; misschien van de Marine afkomstig? Wel ken ik een andere, waarvan ik aanneem dat het woord kaki daar ook in zit: Hij kwam daar aankakken, meestal met de bijgedachte: te laat of te langzaam.
Tot slot als eigen bijdrage gutta percha uit getah pertjah, melksap van de pertjah (rubber)boom. Ook al weer verleden tijd, geloof ik.
•
Wie wel eens een door een Vlaming geschreven boek leest, is daarin vast wel het woord uitbating tegengekomen, waar wij exploitatie gebruiken. De Noordnederlander zegt meteen: dat is Zuidnederlands; Koenen geeft het trouwens ook niet in de 26ste druk. Maar laat ik het nu in NRC/ Hbld aantreffen, in een hoofdartikel nogwel: een keurslijf dat de uitbating van hun netten frustreert (4/11/'81). Een griffel voor de fraaie beeldspraak! Toch is uitbating veel leuker dan exploitatie, of verbeeld ik me dat?
•
De heer Wikaart legt O.T. de vraag voor wat juist is: Ik werd er op gewezen, dat... of Mij werd er op gewezen, dat...
Ik zeg niet zo gauw juist of onjuist, maar afgezien daarvan: de voorkeur verdient natuurlijk Mij werd onder het oog gebracht of Mijn aandacht werd erop gevestigd, of een synonieme term. Maar daar zal de heer W. niet tevreden mee zijn. Een verklaring dus. Dat wijzen op - Charivarius heeft er honderdmaal op gewezen - is een afschuwelijk cliché.
Ter zake. Overgebracht in de bedrijvende vorm wordt het zinnetje Hij wijst mij op iets. De vraag is nu: is mij lijdend of meewerkend voorwerp? Het gevoel voor het verschil tussen die twee is in veel gevallen niet scherp meer. Niemand maakt nog bezwaar tegen De dames worden verzocht, terwijl het ouderwets-grammaticaal zou moeten luiden (Aan) de dames wordt verzocht. Terug naar wijzen. Er bestaat verschil tussen (aan) iemand iets wijzen en iemand ergens op wijzen. In het eerste geval kan vóór iemand, aan geplaatst worden, in het tweede is dat uitgesloten. Iemand is daar dus geen meewerkend maar lijdend voorwerp. Dat kan tot onderwerp van een lijdende zin gemaakt worden en die operatie levert op Ik werd erop gewezen, dat... Grammaticaal, maar mooi is anders.
D. de Vries
Wageningen