Hollanditis in Vlaanderen?
‘Naar het voorbeeld van hoofdzakelijk Noordnederlandse linguïsten, psychologen, pedagogen enz., die nu eenmaal niet eenvoudig over eenvoudige dingen willen of kunnen schrijven, bezondigt de heer S. zich aan taalgruwels als tentatieve resultaten, eenduidig interpretabel, desambiguerende indicatie naast disambiguering, geëliciteerd taalgedrag, depropriaal adjectief, ornatief suffix, talige focus resp. invloeden. De nu eenmaal even onmisbare als overbodige attitude, evaluatie, observatie, creëren ontbreken evenmin. Een fraai staaltje van “weten schappelijke vaktaal” (...) “urbane informanten (...) hebben meer positieve attitudes dan rurale”.’
Aldus een Antwerpse hoogleraar in zijn juryrapport over een prijsverhandeling ‘De beheersing van de woordvorming door Vlaamse brugklassers’ (uit: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent).
C.A. Zaalberg
Leiden