Doelmatigheid als criterium?
Evenmin is het voldoende, de woorden en zinnen te toetsen op hun doelmatigheid, tenzij men het er over eens is, wat daarmee wordt bedoeld. Doelmatig, verklaart een betrekkelijk nieuwe stroming, is iedere mededeling die wordt begrepen door degene voor wie ze is bedoeld. Hij heb en ze mot magge allebei azzenutmasnappe. Het is de laatste consequentie van de fundamentele democratisering, ingevoerd omstreeks 1965 krachtens de formule: ‘Mot kenne!’ Doelmatig is in dit geval het minimum.
Maar men kan het ook opvatten als het maximum, en dan bevat het woord een programma. Een mededeling is pas dan doelmatig als alle mogelijkheden tot het aanbrengen van nuances zijn uitgeput, als de grootste nauwkeurigheid is bereikt. Met behulp van een jargon kan tot uitdrukking worden gebracht wat met gewone woorden niet mogelijk is, maar daarbuiten is het een teken dat de gebruiker tot een bepaalde groep hoort. Wie in een bepaald verband treurbuis zegt in plaats van televisie, wil daarmee misschien laten weten dat hij een lezer is van Gerrit Komrij en dat hij het door de omroepen gebodene minacht. Treurbuis, weliswaar niet horend tot een jargon, is een woord dat alleen door een beperkte groep wordt begrepen, en dat meer betekent dan televisie. Wie meier zegt in plaats van honderd gulden, bedoelt niets anders dan honderd gulden, maar laat door zijn woordkeus tenminste weten, dat hij op de hoogte is met het jargon van de ongeregelde handel.
Nu de woorden en uitdrukkingen die Hans Vervoort in zijn dialoog heeft verzameld. Kunnen die worden vervangen door equivalenten die iedereen begrijpt, terwijl van de betekenis niets verloren gaat? Is er bijvoorbeeld enig verschil tussen aankaarten en opperen, of signaalfunctie en, bijvoorbeeld, duidelijke tekens? Kan die dialoog in zijn geheel worden vervangen door Algemeen Beschaafd? Ik betwijfel het, ik weet niet eens hoe het ‘kortsluiten van afspraken’ in zijn werk gaat, maar wel heb ik het vermoeden dat degene die deze uitdrukking gebruikt, het zelf ook niet precies weet en eigenlijk maar een beetje geklets ten beste geeft. Opvallend is het gebruik van de woorden natuurlijk en onherroepelijk bij het in de boot gaan. ‘Natuurlijk’ zou in dit verband vanzelfsprekend kunnen betekenen, het onvermijdelijk gevolg van het niet tijdig evalueren, en ‘onherroepelijk’ wil blijkbaar zeggen, dat men, eenmaal in de boot terechtgekomen, die niet meer zal kunnen verlaten. Het is mogelijk, maar toch verdenk ik de gebruiker van deze geladen termen dat hij zit op te scheppen. Op die manier zal het noodlot hem niet treffen.