Het rijmschap
Over rijm in zangteksten
Wie staat zie toe dat hij niet valle. Zie, aanvoegende wijs. Ik had het goed geschreven, maar onderweg naar u is het ziet geworden. Jammer. Verder moet in de vijfde alinea natuurlijk letterlijke uitspraak staan in plaats van fonetische uitspraak.
Het onderwerp van heden is: rijm in zangteksten. Is er verschil tussen hoorrijm en leesrijm? En wat hoorrijm betreft, moet men gezongen tekst onderscheiden van gesproken/voorgedragen tekst? Antwoorden: ja en ja. Trouwens, zelfs in leesrijm heerst diversiteit. Er zijn mensen die puur visueel lezen, anderen die inwendig de tekst horen (eigen dictie of de herinnering aan een beluisterde declamatie door, bijvoorbeeld, de dichter T. Hermans); voorts degenen die het gelezene prevelen, al of niet onder aanwijzing van de woorden met een vinger.
Visueel gerichten zullen een gehoorde tekst met hun geestesoog kunnen zien, zeker als hier opvallende brokken in zitten als Hoe sierlijk zij was en hoe frêle/ Dat kan ik u moeilijk vertellen.
Nu wil ik het over de uitgangs-n hebben. Ivo de Wijs, Jan Boerstoel en Jules de CorteGa naar voetnoot1 deinzen niet terug voor
Let op! U moet bij felle koude Het lichaam in beweging houden Heerst daarentegen felle hitte Dan kunt u beter blijven zitten
Welnu, als dit in een vocaal nummer (wals, rumba, wat dan ook) voorkomt, zullen de regels gemarkeerd worden door de melodie: de rijmen krijgen extra nadruk, daar ze aan een pauze voorafgaan. Zang en voordracht kennen hun eigen uitspraakgewoonten (geen welvoeglijk mens zegt ‘gewoontes’), en woorden op zulke plaatsen worden zorgvuldiger gearticuleerd dan in de omgangstaal. Hoor ik iemand zingen Ik heb in Ede/ Veel geleden, dan hindert me dat evenzeer als hetzelfde in druk; klinkt het echter Ik ben in Rome/ Beetgenome, dan word ik helemaal balorig.
Beestachtig zijn liedrijmen als naar bed en/ silhouetten en dansen/ romance, maar laten we ons daar niet mee ophouden. Ik zou wèl van mijn geachte opponent willen vernemen hoe hij het placht op te lossen als hij weer eens geschreven had Ik ben in hoge mate/ Gesteld op koolhydraten, en of hij zich daar nooit bij schaamde.
H.H. Polzer
•
Ik kocht vandaag een lichtreclame Om Polzer van repliek te dienen De tekst luidt: ‘Nooit zal ik mij schamen Voor koolhydraten en vitamine.’
Die vermaledijde slot-n blijft de twistappel van Het Rijmschap. Ditmaal zal ik Heinz voor eens en altijd de oge opene.
Wie bij zijn uitspraak uitgaat van de spelling, keert de zaken om. Een taal wordt eerst gesproken en later pas geschreven. Honderden talen kennen zelfs geen schrift. Een gesproken taal in schrift vangen is schipperen. De klinkers en medeklinkers volstaan niet. Wie de uitspraak van het Nederlands adequaat wil weergeven heeft alle tekens nodig van de Association phonétique internationale.
Spelling is kunstmatig. Wij schrijven bruidsstoet onnodig met twee s-en, omdat we aan bruidspaar denken. We schrijven niet goet maar goed, omdat we de vorm goede in onze overwegingen betrekken. We schrijven veertig vanwege vier, we herdenken verouderde uitspraken als we thans schrijven of erwt, we waarderen in de spelling lang niet alle assimilaties (knoopsgat i.p.v. knoopschat, ontvangen i.p.v. ontfangen) en we schrijven lopen met een n, liepen met een n, gelopen met een n, hoewel die n in het ABN, het AB dus eigenlijk, niet wordt gehoord.
Ik baseer mij bij mijn beweringen op enige spraakkunsten. C.G. Kaakebeen deed in 1903 al uitspraken die mijn tegenstrever zullen doen ijzen: ‘Men kan zingt en zinkt niet in de uitspraak onderscheiden,’ maar J.M.F. Stalpers behandelde in 1964 ook de uitgangs-n. Die uitgangs-n, Stalpers toont het aan met een voorbeeld, wordt niet gehoord, maar wèl geschreven.
Gelukkig maar: erwt rijmt perfect op snert. Getrouwd op oud. Lente op emolumenten. Sommige dialecten zien dat anders. De Twentenaar die, al sprekend, zijn uitgangs-n laat vibreren, dient zich echter, al rijmend, te schikken naar de norm. Die norm wordt niet bepaald door de spelling. De uitspraak van het ABN is het enige veilige richtsnoer.
Estheet alsook estheticienne
Zij kunnen zonder uitgangs-ennen!
Ivo de Wijs