Gij zult zult zeggen...!
In NRC van 19 februari stond een eigenaardig bericht: De overheid verbiedt het gebruik van streeknamen voor vleeswaren. Een gevolg hiervan is dat de Brabanders geen ‘zult’ meer zullen eten, maar naar de winkel moeten voor ‘hoofdkaas’.
Hoe nu? Het is nog geen 1984 en de overheid decreteert al welke woorden taboe zijn! Brabant in rep er roer.
In het Eindhovens Dagblad van 10 november 1981 stond al een opruiend artikel. De speciale Bossche beuling tot vloek gebombardeerd. In Weert geen duimpkens meer te koop. Schandalig! Het Nieuwsblad van het Zuiden meldde op 19 februari vol trots op de voorpagina dat de Stichting Brabants Heern op de bres staat voor de zult. Actie, harde actie? Brabantse slagers - aldus NRC - overwegen een actie onder het motto ‘Zult moet zult blijven’. Verscheidene slagers hebben volgens de secretaris van Brabants Heem al een proces-verbaal gekregen omdat ze in advertenties geen ‘hoofdkaas’ schrijven, maar hun ‘zult’ aanprijzen. Ze zullen naar de rechter stappen! Zegt het Belgisch-Nederlands Taalunieverdrag niet dat dialectische verscheidenheid een eigen waarde heeft en bijdraagt tot de verrijking van de algemene cultuurtaal? - Journalisten, gij zult beter lezen! Brabants Heem, gij zult uw bronnen natrekken! De bron is het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden jaargang 1981, nummer 506: ‘Besluit van 16 juli 1981, houdende regelen met betrekking tot vlees en vleeswaren (Vlees- en vleeswarenbesluit (Warenwet) 1981)’.
In dit Vlees- en vleeswarenbesluit geen woord over hoofdkaas of zult, laat staan over beuling en duimpkens! Wat staat er in artikel 6: ‘De aanduiding “vleeswaren” mag uitsluitend en moet worden gebezigd voor de in artikel 5 bedoelde waren welke aan de in dat artikel gestelde eisen voldoen.’ Dus toch! Geen zult!
Overheid, gij zult niet de indruk wekken dialectwoorden te willen verbieden! Voorlichters, gij zult officiële stukken van een toelichting voorzien opdat belanghebbenden goed kunnen reageren!
Artikel 5, waarnaar het ongelukkig geformuleerde artikel 6 verwijst, gaat over eisen die gesteld worden aan vleeswaar bestemd voor menselijke consumptie. Bedoeld is hier dat voor deze ‘waren’ niet de benamingen ‘vlees’, ‘gehakt’ of ‘tartaar’ mogen worden gebruikt. Maar dit blijkt pas wanneer de hele tekst nauwkeurig is bestudeerd (en dat kost tijd).
Dat komt ervan, als je een artikel uit zijn verband licht. Zo gaat dat als een (ingewikkeld) officieel besluit zonder toelichting aan belanghebbenden wordt verstuurd. Dan krijg je zure communicatie tussen zultkoppen en kaashoofden. Maar in Brabant komt men gelukkig nog steeds op de zult.
J.R.