-ant-woorden
Nu gaan wij terug naar supervisant en bezien wij de tientallen woorden op -ant. Zij hebben bijna allemaal een actieve betekenis: b.v. sollicitant, surveillant, speculant, participant, celebrant, collectant enz. Ook het woord consultant, dat door Griffioen ten onrechte ter verdediging van de term supervisant met passieve betekenis werd opgevoerd, behoort tot deze grote regelmatige groep, want het heeft de verwachte actieve betekenis: hij die consulteert. Er is een zeer kleine groep van drie uitzonderingen. Volgens Van Dale is er één duidelijke uitzondering: analysant is degene die geanalyseerd wordt. Bovendien zijn er twee woorden waarbij het iets moeilijker ligt. Catechisant: deelnemer aan een catechisatie. Catechiseren: a. godsdienstonderwijs geven; b. godsdienstonderwijs volgen (ontvangen).
Meestal betekent catechisant echter: hij die godsdienstonderwijs volgt, dus de ‘passieve’ betekenis. Arrestant heeft actieve èn passieve betekenis: a. beslaglegger, tegenover gearresteerde; b. hij die gearresteerd wordt, in de uitdrukking ‘jij bent mijn arrestant’. Men kan dus niet altijd uit de vorm van een woord de betekenis afleiden, ook al gebeurt dat ten onrechte door degene die b.v. gijzelaar verstaat als hij die gijzelt tegenover gegijzelde.
Bij een nieuw te vormen woord lijkt het mij het beste dit ter voorkoming van misverstand regelmatig te vormen. Men behoort bij superviseren (dat nog niet in Van Dale staat, maar gevormd is zoals het wel opgenomen reviseren) dus niet de duidelijke uitzondering analysant tot voorbeeld te nemen, zodat supervisant zou betekenen: hij die gesuperviseerd wordt. Deze keuze van Griffioen is alleen te verdedigen door verwijzen naar de genoemde drie uitzonderingen, dus niet met behulp van het woord consultant, dat, zoals gezegd, tot de regelmatige groep behoort. Natuurlijk kan Griffioen zijn keuze verdedigen door naar een andere inhoudelijke overeenkomst te zoeken tussen consultant en supervisant, en ze zo toch in één groep te plaatsen. De uitgang -ant krijgt dan de betekenis vragend/ ontvangend: consult ontvangend, supervisie ontvangend. De door mij genoemde drie uitzonderingen passen ook in deze groep: analyse / een arrest/catechese ontvangend. Zelfs het regelmatige collectant (hij die collecteert) zou men ertoe kunnen rekenen (collecte ontvangend), maar men ziet direct dat men zo etymologisch nog veel verder van huis raakt, iets wat Griffioen ook al opmerkte.
Welke uitgang moet men dan kiezen als men de ‘passieve’ betekenis wil aanduiden, dus wanneer het niet gaat om het onderwerp, maar om het (lijdend of meewerkend) voorwerp van een handeling? Zelfstandige naamwoorden die afgeleid zijn van een werkwoord en (oorspronkelijk) wel een passieve (of reflexive) betekenis hebben, vertonen vaak de uitgang -é(e) of -ee, b.v. introducé(e), evacué(e), employé(e), protegé(e), prostituée, risee, attaché, abonnee, resumé, dictee, logé(e), invité(e). Zo betekent logé eigenlijk: hij die gehuisvest wordt (of zich huisvest bij een ander). Naar analogie van deze woorden zou men kunnen komen tot supervisé(e) voor: hij/zij die gesuperviseerd wordt. Een andere veel voorkomende uitgang met (oorspronkelijk) passieve betekenis is -aat. In Van Dale vindt men tientallen voorbeelden: condensaat, concentraat, duplicaat, dictaat, kandidaat, deputaat, advocaat (de erbij geroepene), en ook adressaat (geadresseerde) die tegenover de adressaat staat. Deze regel zou het woord supervisaat opleveren.
Maar waarom zou men voor de vorming van het zelfstandig naamwoord niet gewoon uitgaan van het Nederlandse voltooid deelwoord: we spreken immers ook van geadresseerde (i.p.v. adressaat), gedetineerde, gedeputeerde (i.p.v. deputaat, behalve in de protestantse kerk), geblesseerde, gewonde, gedelegeerde, gecommitteerde enz. Van Dale noemt de woordparen adressant-geadresseerde, opposant-geopposeerde, endossantgeëndosseerde, committant-gecommitteerde. In deze lijn verder gaande krijgen we eventueel supervisant-gesuperviseerde. Maar daar voor de ‘actieve’ pool het woord supervisor al algemeen aanvaard is, is supervisant in deze actieve betekenis overbodig. En voor de ‘passieve’ pool zal het ondubbelzinnige woord gesuperviseerde mijns inziens weinig bezwaar ontmoeten.
G. de Wit, Amsterdam