eeuw), terwijl een brug in het Westvlaams tot ongeveer 1200 een brigge met een -i-was. Er kan dus geen verband zijn tussen Brugge en een brug. Brugge lag tot in de negende eeuw aan het zuideinde van een wijde kreek die te Zeebrugge in de Noordzee kwam. Het is bekend dat er scheepvaartverbindingen waren tussen Brugge en de Skandinavische landen. Ontlening van het Oudskandinavische woord met de betekenis ‘landingsbrug, kaai’ is dus zeer wel mogelijk. De stadsnaam zou dan identiek zijn met Bryggen, de haven te Bergen in Noorwegen.
In 1971 voegde de Vlaamse taalgeleerde Gysseling nog iets aan zijn oude hypothese toe. Er zijn aanwijzingen dat de stad als nederzetting al lang bestond voor er contacten met de Skandinaviërs waren. Er moet toen bij Brugge een waterloop zijn geweest die mogelijk Rogja (later Reie) heeft geheten. De nederzetting kan naar die naam zijn vernoemd en de naam Rugja hebben gekregen. In de Vikingtijd zou er dan contaminatie met het inmiddels bekende en qua betekenis toepasselijke Skandinavische bryggja zijn opgetreden. Deze volksetymologische vervorming zou Brugja tot resultaat hebben gehad.
Aan de rand van het middeleeuwse Brugge ligt de Boeveriestraat. En ook hier treffen we volksetymologie aan. De straat is bekend door haar Kapucijnenklooster dat werd opgericht in het vroeger slecht befaamde ‘Galgenkwartier’. De Boeveriestraat was een verzamelplaats van boeven. Toch had de boeverie oorspronkelijk niets met boeven te maken. Het was een tamelijk groot terrein, dat zich uitstrekte van 't Zand tot aan de gemeente St. Michiels. Het woord boeverie had zich ontwikkeld uit het Middeleeuw-Latijnse boveria dat ‘weide’ betekende. De klankverandering ging gepaard met een betekeniswijziging. Volksetymologie dus.
Brugge, ik kan het u aanraden. Een erg aardige vakantiebestemming, buitenlands van sfeer terwijl je er toch geen buitenlands hoeft te praten!
Marlies Philippa