‘Op’ de gracht
In het vorige nummer van ‘Onze Taal’ las ik met belangstelling een beschouwing over de Amsterdamsche uitdrukking: ‘op een gracht’ wonen. De schrijver knoopt hieraan een interessante verklaring vast, doch bij het lezen ervan is bij mij de vraag opgekomen of er nog niet meer achter steekt. Ik wilde daarom eenige opmerkingen maken, doch doe dat aarzelend en in vragenden zin, omdat ik op het gebied der taal slechts een, zij het dan belangstellende, leek ben.
Het is mij nl. al sinds vele jaren opgevallen dat er in 's-Gravenhage iets dergelijks voorkomt, doch ik heb dat vaak beschouwd als een soort ‘deftigheid’. Men kan in onze stad op twee verschillende wijzen ingezetene zijn van Wassenaar of van Scheveningen; de dorpelingen van Wassenaar wonen in Wassenaar, maar de man die geld genoeg heeft om een villa te bewonen in het grote park dat om het dorp is gelegen, woont op Wassenaar. Voordat ik naar Voorburg moest evacueeren woonde ik op Scheveningen, doch onze werkvrouw woonde in het visschersdorp, in Scheveningen. Maar niemand woont op Loosduinen, waar vrijwel uitsluitend tuinders verblijf houden, die wonen in dat deel van de gemeente 's-Gravenhage.
Het is waarschijnlijk niet zóó deftig om Voorburg tot woonplaats te hebben, want mijn kennissen vragen mij even vaak hoe het wonen op als in Voorburg mij bevalt, terwijl zij eenstemmig van oordeel waren dat ik voorheen op Scheveningen woonde.
Ik verkeerde destijds trouwens in dubbeldeftige omstandigheden, want ik woonde niet in maar op een laan. Dat is in Den Haag een verschil! Op Scheveningen woonden wij op een laan; de Willem de Zwijgerlaan, de Scheveningsche weg zijn lanen en wegen met groote dure huizen. Achter Houtrust heeft men echter een woonbuurt gebouwd met kleine villaatjes, gelegen langs straten die met boompjes zijn beplant, maar die meestal niet breeder zijn dan een gewone straat. Misschien vanwege de boompjes, misschien vanwege het imitatie-landelijke heeft men deze straten ‘lanen’ genoemd, de Kiplaan, de Spreeuwenlaan. Daar woont men niet op maar in; dus op de Prins Mauritslaan, maar in de Kiplaan. De Frederik Hendriklaan is een tusschending, dat was vroeger een mooie woonlaan maar bevat nu bijna geheel winkels; daar woont men soms op soms in. Aan een laan wonen doet men in Den Haag vrijwel nooit. Dit alles is natuurlijk geen regel zonder uitzonderingen, maar de meeste mijner goed-Haagsche kennissen maken toch wel dergelijke verschillen, zonder het zelf te weten natuurlijk.
Met grachten is het als in Amsterdam, men woont op de Koningin Emmakade, grootendeels een mooie woonbuurt, maar ook op de Zuid-Buitensingel waar zeer eenvoudige huizen staan. Ook woont men nooit aan maar altijd op een plein. Overigens woont men niet op maar in het Statenkwartier dat een deel is van dat Scheveningen waar men ‘op’ woont; verder op Zorgvliet, maar in het park Zorgvliet. Hier wordt misschien bij ‘in’ gedacht aan een aardrijkskundige streek en bij ‘op’ aan een ‘stand’ waarop men woont.