Spijkers op laag water
In de loop der j aren, eeuwen zelfs, heeft het Nederlands grote aantallen woorden uit Indonesische talen overgenomen. Vele daarvan zullen weer uit het Nederlands verdwijnen zonder sporen achter te laten, eenvoudig omdat de zaken die ze noemen achter de horizon zijn verdwenen. Er is echter een (zeer kleine) groep woorden die je ‘blijvertjes’ zou kunnen noemen. Het zijn geen woorden voor stoffelijke zaken en dat verbetert hun levenskansen al meteen. Grappig is dat de meeste zich in hun vorm zo geheel aan het Nederlands hebben aangepast, dat ze moeilijk als ‘oosterlingen’ herkenbaar geworden zijn. Enkele voorbeelden:
piekeren (tobbig peinzen - Koenen). Gaat terug op Maleis ‘pikir’, dat zelf weer ontleend is aan het Arabische ‘fikr’.
soebatten (vleiend vragen - Koenen). Maleis ‘sobat’ = vriend, dat weer teruggaat op Arabisch ‘sahabat’.
pilangen (hij stond me daar te pilangen, ik kon er geen woord tussen krijgen). Maleis ‘bilang’ = tellen, opsommen. Wie de overgang van ‘tellen’ naar ‘vertellen’ vreemd vindt, vergelijke ‘zählen’ en ‘erzählen’, ‘compter’ en ‘raconter’.
pertjomme (al zijn werk was pertjomme). Maleis ‘pertjoema’ = vergeefs.
pakkian (dat is mijn pakkian niet = daar heb ik niets mee te maken). Oorsprong Maleis ‘begaian’ of ‘bagian’ = deel. Vermoedelijk heeft verwarring plaatsgehad met ‘pakaian’ = kleding, costuum (‘pakaian deftig’ = avondkleding).
oorlam. Zou komen van ‘orang lama datang’ = iemand die al lang geleden (in Indonesië) gekomen is, in het bijzonder een matroos van de marine. Het woord zou dan moeten zijn overgegaan op diens dagelijkse rantsoen sterke drank. Ik zou er geen oorlam op durven nemen dat deze etymologie juist is. Overigens geloof ik dat ‘oorlam’ - het woord tenminste - niet veel meer gebruikt wordt: het kan de concurrentie met de talrijke synoniemen niet volhouden. Het is trouwens het enige woord uit dit groepje dat een stoffelijke zaak noemt. Ik houd mij aanbevolen voor opgave van meer crypto-Maleise woorden in het Nederlands.
D. de Vries, Wageningen