Onze Taal. Jaargang 50
(1981)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdTaalprijs Overheidspublikaties 1980Ga naar eindnoot*Op 24 november van het vorig jaar is in het gebouw van de Tweede Kamer voor de vierde maal de ‘Taalprijs voor overheidspublikaties’ uitgereikt. Dit is een prijs voor een tekst van de overheid, die uitblinkt in duidelijk taalgebruik. De prijs bestaat uit een ‘vergulde kroontjespen’ of een eervolle vermelding. Het ligt in de bedoeling dat elk jaar teksten over een bepaald onderdeel van het overheidsbeleid in aanmerking komen voor de taalprijs. Voor de taalprijs 1979 kwamen in aanmerking overheidspublikaties op het gebied van de ruimtelijke ordening. Voor de taalprijs 1980 is het onderwijsbeleid als onderwerp gekozen. Het initiatief tot het uitloven van een taalprijs voor overheidspublikaties is uitgegaan van de Commissie Duidelijke Taal. Deze commissie wil een bijdrage leveren aan de verbetering van het taalverkeer tussen overheid en burger. In deze commissie, die onder leiding staat van D. Dolman, voorzitter van de Tweede Kamer, zijn onder andere vertegenwoordigd: de Raad van State, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en enkele departementen. Ook het Algemeen Nederlands Verbond, het Genootschap Onze Taal en de Parlementaire Pers hebben zitting in deze commissie. Hieronder volgt het volledige jury-rapport. De Commissie Duidelijke Taal heeft inmiddels het advies van de jury opgevolgd. | |
Het jury-rapportHet Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling te Arnhem verdient een eervolle vermelding voor zijn informatieblad, getiteld: De eindtoets basisonderwijs 1980. Zo luidt het oordeel van de jury die in 1980 een voordracht heeft opgemaakt voor de jaarlijkse toekenning van een prijs door de Commissie Duidelijke Taal.
Voor bekroning kwamen in aanmerking publikaties op het gebied van het onderwijsbeleid, uitgegeven door een orgaan van de overheid of een particuliere instantie, en verschenen in 1978 of 1979. Ondanks bekendmaking van de prijsvraag in ruime kring bleef het aantal inzendingen beperkt. Tot haar verwondering kon de jury ze op de vingers van één hand tellen. Een enkele publikatie moest bovendien buiten beschouwing blijven, aangezien zij te zeer persoonlijke opvattingen van de samensteller weerspiegelde en daardoor niet geacht kon worden van een overheidsorgaan of particuliere onderwijsinstantie afkomstig te zijn. De jury bestond uit dr. A. Veerman, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en oud-staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen (voorzitter); mevrouw mr. W.H. de Jong, verbonden aan het Rijksopleidingsinstituut; J. de Kruys, docent Hogere Technische School te Dordrecht; drs. J. Renkema, redacteur van het tijdschrift Onze Taal (leden); mr. L.C. van der Knoop (secretaris). Als maatstaf voor haar beoordeling stond de jury ten dienste: begrijpelijkheid voor de lezer.
Aan deze norm voldoet de CITO-uitgave in hoge mate. Het blad geeft de ouders van een kleine honderdduizend zesdeklassers overzichtelijke informatie over het hoe en waarom van de eindtoets basisonderwijs. Het taalgebruik is over het algemeen helder en bondig. De schrijver heeft zich moeite gegeven een ingewikkelde stof voor een breed publiek duidelijk te maken. In het hoofdstuk over standaardscores lijkt deze poging wat minder geslaagd, maar voor het overige kent de jury zo grote kwaliteit aan de publikatie toe, dat zij haar gaarne voordraagt voor een eervolle vermelding door de Commissie Duidelijke Taal.
J.R. |
|