werking aanduidt en geen vorm op -atie naast zich heeft.
Groep a sla ik even over, hoewel we daarin de in de aanvang gesuggereerde ‘hoofdregel’ bevestigd zouden moeten zien. In groep b past nominalisatie-nominalisering, door Van Bakel in zijn bewerking van Rijpma en Schuringa door elkaar voor dezelfde begrippen gebruikt. Ook normalisatie-normalisering en veel andere paren. Een voorbeeld voor groep c is permeatie, dat alleen de werking aangeeft, en permutatie en coöperatie, die handeling zowel als produkt of resultaat aanduiden, of - om eens andere woorden voor het onderscheid te gebruiken - dynamisch zowel als statisch zijn. Voor groep d is legéren een kenmerkend woord: het betekent 1. het legéren, 2. het door legéring verkregen metaal. (Ik gebruik het accent om misverstand te voorkomen.) Verder het door de briefschrijver genoemde alfabetisering en palatalisering, met slechts de dynamische betekenis; alfabetisatie en palatalisatie heb ik niet kunnen vinden. Dan zijn er riolering met beide betekenissen en fundering met eveneens handeling en resultaat, zij het dat er een vorm fundatie bestaat, die in het Zuidnederlands gebruikt wordt en in het Noordnederlands met de afwijkende betekenis ‘fonds’. Dat heeft naar mijn mening tot gevolg, dat fundering-fundatie geen paar vormt dat hier een rol speelt.
En nu naar a. Mijn - korte - ervaring is dat juist voor deze groep, die de krachtigste steun aan de prima-vista-regel zou moeten geven, moeilijk voorbeelden te vinden zijn. Laten we even herhalen: -ering geeft de werking, -atie het resultaat, de uitkomst. Je denkt b.v. er te zijn met traktering-traktatie, want Van Dale zegt: traktering is het onthalen, traktatie is datgene waarop onthaald wordt. Maar dan komt het: traktatie is óók de handeling van het trakteren. Installatie als (vooral technische) apparatuur? Van Dale slaat mijn verwachtingen de bodem in: installatie is óók het aanbrengen van die apparatuur en dat kan ook installering worden genoemd. Creatie dan of prestatie? Afgezien van de omstandigheden, dat ik ‘creëring’ en ‘prestering’ niet ken, en de ‘hoofdregel’ dus niet bewezen zou kunnen zien, is creatie weliswaar soms een resultaat (b.v. een modeontwerp, een voltooid stuk werk), maar mag men het heus niet gebruiken om de gang van het creëren, dus van de handeling, aan te geven? Mag ik niet zeggen: ‘Hij is bezig met de creatie van een kunstwerk’? Met prestatie staat het wat anders; het lijkt of dit een van de weinige woorden op -atie is die uitsluitend het resultaat weergeven. Achteraf verbaast me deze stand van zaken niet zo erg. Als ik bedenk dat het achtervoegsel ‘atie’ van het Franse ‘ation’ komt (-atie en -ering als suffixen komen alleen voor bij niet zo oude leenwoorden) en dat -ation overwegend een handeling of werking aanduidt, dan geloof ik tot een conclusie te kunnen komen: een algemene regel is niet te ontdekken. Althans: ik kan het niet. De hele materie is te grillig, te verstrengeld ook, en de afbakening tussen werking en resultaat is dikwijls bij deze substantivische vormen te weinig absoluut dan dat ik tot een andere gevolgtrekking kan komen dan deze: er is in de grote meerderheid van de
gevallen géén betekenisverschil tussen de vormen op -atie en die opering.
M.C. Godschalk