Tokkeltaal
Hoe springlevend een taal eigenlijk is, heeft ieder in de laatste tijd kunnen ervaren: de stormachtige opkomst van wat in de wandeling ‘tokkeltaal’ heet. Gezien de verbreidheid van het medium waarin deze taal gebruikt wordt, zal dit ongetwijfeld sporen nalaten in de gewone omgangstaal. We doelen op het woordgebruik bij het zenden (en ontvangen) met MARC-apparatuur, dat met ingang van maart 1980 het clandestiene zenden moet ondervangen. De meer dan 100.000 zendmachtigingen die nu al zijn afgegeven, spreken hierbij boekdelen. Wie zijn oor - ook letterlijk - te luisteren legt, heeft enkele fenomenen kunnen ervaren, die zich weliswaar altijd al in de ontwikkeling van een taal voltrekken, maar die zich nu in zeer gecondenseerde vorm afspelen. Daarbij is het opvallend dat er begrippen zijn die iedereen - door deductie - kan bevatten, maar dat er ook taalelementen voorkomen waarvan de oorsprong duister is.
Maar ter zake: wie op de 27-meter-band zendt en ontvangt heet een 27 MC-er. Hij of zij doet dat met een basisbak, in de wandeling een bakkie genoemd. Dat gebeurt thuis of mobiel.
Je werkt onder een skipnaam, een bijnaam. Deze gewoonte is overgebleven uit de tijd dat zenden nog niet gelegaliseerd was. De procedure is als volgt: eerst probeer je op 14 voor staandebij. Maar je kunt ook fietsen om er in te prikken. Truckers zijn vooral op zoek naar alfaatjes, als ze maar niet gallen.
Wie de laatste twee zinnen ‘vertaalt’ zal allereerst tot de ontdekking komen dat de tokkeltaal efficiënt is: ‘maar je kunt ook langs de kanalen lopen om te kijken of je er tussen kunt komen. Vrachtwagenchauffeurs met een mobiele zender-ontvanger zijn vooral op zoek naar vrouwelijke 27 MC-ers, als ze maar niet vervelen’. Telde de tokkeltaal 22 woorden, de ‘vertaalde’ zin heeft er 36. Natuurlijk! Het is een gouden regel een kanaal zo kort mogelijk bezet te houden; vandaar.
Van tal van tokkelwoorden is de herkomst snel na te gaan: trucker, van truck, vrachtwagen; of kolletje van het Engelse to call. Moeilijker ligt het met alfaatjes - dat schijnt iets met de benen van de hoofdletter A te maken te hebben - en met gallen dat men afgeleid zou kunnen zien van vergallen, verpesten.
Fietsen kennen we ook al van de uitdrukking ‘ik zal er even doorheen fietsen’, er snel door lopen; maar met woorden als tokkelen (behoort bij een muziekinstrument), spetteren of inpraten (het storen van andermans ontvangst) en uitluisteren voor afluisteren ligt het toch moeilijker.
Wie de tokkeltaal bekijkt kan daarin duidelijk de wegen ontdekken waarlangs alle taal ontstaat:
A. Bestaande woorden krijgen er een betekenis bij; bijvoorbeeld: fietsen, spetteren, dippen (afstellen), kacheltje (geheime versterker van de zender), spriet (antenne), oei (dag), en genomen? (begrepen?).
B. Woorden worden ontleend aan een vreemde taal, direct, vereenvoudigd of verbasterd. Voorbeelden zijn: staandebij (standby), biem (beam, straal), trucker, skipnaam, Roger-piep (Roger-beep).
C. Nieuw gevormde woorden, al dan niet afgeleid van een bestaand woord: vossen - van vossenjacht - het opzoeken van een verborgen zender; alfaatje; afknijper, iemand die stoort door een kanaal onnut bezet te houden; dubbele oei, tot ziens; kappa, ook capa begrepen, van het wel gebruikte ‘capita’?; smeren, onzuivere golflengte, van smerig.
D. Woorden of uitdrukkingen die een bepaalde mate van afkorting inhouden; honderd percent voor: dat is uitstekend begrepen; bak of bakkie voor: zender en ontvanger; een mobiel voor iemand die rijdend zendt en ontvangt.
E. Een aparte groep vormen de talloze gebruikte afkortingen. QSO - een gesprek tussen twee stations, QSL - een schriftelijke bevestiging van een radiocontact, QRQ - snelle overseining.
Het zijn veelal in het vakgebied bekende termen die gemeengoed zijn geworden. Behalve dan de aparte groep afkortingen, die de zogenaamde ten-code wordt genoemd. 10-1: je bent te zwak; 10-2: je bent te sterk; 10-3: stop met uitzenden; 10-4: begrepen; en zo verder.
Moeten we goedwillende ingewijden van de 27-meter-band geloven, dan ‘gaat het helemaal uit de klauw gieren’. Met andere woorden: de remmen zijn los en er schijnen nauwelijks mogelijkheden het ongebreidelde gebruik van taal (en apparatuur!) te stoppen.
Ik vrees dat binnenkort elk woordenboek te kort zal schieten. Tenzij er iemand is die dit specifieke woordgebruik registreert. Nodig? Zeker, want zelfs in mijn niet-27-MC-omgeving heb ik de eerste woorden al gesignaleerd!
Ernst W. Hoonakker communicatie-specialist Oss