Van Woord tot Woord
Herfst
Het is herfst. Het fruit moet geplukt; de bladeren vallen. Carpe diem: pluk de dag, geniet van het steeds korter wordende licht! Najaar, pluktijd, herfst.
Aanvankelijk kenden de oude Germanen maar twee seizoenen, de zomer en de winter. In het lied van Wafthrudnir uit de Oudijslandse Edda wordt dan ook wel gevraagd waar de winter en de zomer vandaan komen, maar niet hoe de lente en de herfst zijn ontstaan. Veel mythische verhalen gaan over de strijd tussen de twee belangrijke seizoenen, die zo tegengesteld van karakter zijn. Een herinnering aan deze mythologische voorstellingen vindt men nog in het Middelnederlandse spel Vanden winter ende vanden somer.
De winter maakte de meeste indruk: men rekende de jaren in winters. Zo leest men in de Edda, in het lied van Harbard: ‘Ik was bij Fjolvar vijf lange winters’ en in de zang van Grotti: ‘negen winters waren wij samen’. In het Oudengelse epos Beowulf staat kort na regel 2200 dat de titelheld het (land)goed ‘vijftig winters beheerde’ en een klein stukje verder wordt van een draak verteld: ‘driehonderd winters had de vijand van het volk de enorme schatten onder de aarde beheerd, totdat één man hem verbolgen maakte’. Behalve in winters rekende men in nachten. Men telde de tijdseenheden dus van rustperiode naar rustperiode. De Engelse woorden fortnight (=14 dagen) en twelfthnight (Driekoningen: de twaalfde nacht na kerstmis) zijn hier nog overblijfselen van. In de literatuur zijn ook van het rekenen in nachten talloze voorbeelden te vinden. Ter illustratie nog een laatste citaat uit de Edda: ‘over negen nachten wordt de zoon van Njord de liefde van Gerd gegeven’ (uit: De tocht van Skirnir).
Nog zo'n 30 nachten (nog 30 nachtjes slapen!), dan is het officieel winter. De wintermaand begint over een week; volgens de wintertijd leven we alweer sinds begin oktober; en de winterdienstregeling van de stadsbussen in mijn woonplaats is eind oktober ingegaan. Maar het is herfst! Lente en herfst, het zijn later ontstane afzonderlijke seizoenen. Nog steeds staan zij niet gelijk in rang met zomer en winter. Dat blijkt o.a. uit hun namen. Kunnen zomer (Sommer, summer, sommar etc.) en winter (Winter, vinter etc.) het in alle Germaanse talen elk met één woord doen, voor de beide andere jaargetijden bestaan er variaties per taal en per dialekt.
De lente (d.w.z. de periode dat de dagen lengen) kan ook worden aangeduid met het voorjaar en dialektisch b.v. met den uitersgaank, den uitgaande en het uitkomen. In het Engels zegt men spring en in het Duits Frühling. De betekenissen van deze twee woorden spreken voor zichzelf. Het Skandinavische vår tenslotte is te vergelijken met het Latijnse ver.
Aan de herfst geeft men ook wel de benamingen nazomer en najaar en in sommige Duitse dialekten wordt de Herbst Spätjahr of Spätling genoemd. Het Engelse autumn is geen Germaans woord, maar een Romaanse ontlening. Het is hetzelfde woord als het Latijnse autumnus en het Franse automne. Wat andere Germaanse talen betreft: in het Fries spreekt men van hjerst en in het Zweeds van höst, beide van dezelfde oorsprong als herfst. Herfst betekent ‘pluktijd’ of ‘de beste tijd om te plukken’. Het woord is afgeleid van een wortel harv-/ harf-, die overeenkomt met karp- in het Latijnse carpo ‘pluk’ en het Griekse karpos ‘vrucht’. Zoals hierboven is aangetoond heeft een ‘herfstachtig’ woord zich in de meeste Germaanse talen ontwikkeld tot de officiële naam voor het najaar. In het Engels evenwel is harvest het woord geworden voor de oogst.
Oogsttijd en pluktijd, twee in betekenis nauw verwante begrippen. Het woord oogst is trouwens niet oorspronkelijk Nederlands. Het is een vervorming van de Latijnse maandnaam Augustus (genoemd naar keizer Augustus), die de oude Middelnederlandse benaming arenmaent ‘oogstmaand’ heeft verdrongen. Wij hebben nu dus geen woord meer dat qua vorm verwant is aan het Duitse Ernte en het Engelse earn.
Eind augustus zijn de bramen rijp en hangen de eerste appels plukklaar aan de bomen. De dagen worden korter en er zijn al wat bladeren aan het verkleuren. De herfst begint. Nu is het eind november. De winter naakt. Ter afsluiting nog één citaat. Het is van Gilbert Cesbron (uit: Journal sans date, 1963): ‘De winter gaat op klompen, de herfst op pantoffels’.
Marlies Philippa