Van Woord tot Woord
Ratjetoe
Dat betekenissen zich vreemd kunnen ontwikkelen zal u uit de diverse stukjes in deze rubriek wel duidelijk geworden zijn. De verschillende betekenisnuances van één woord kunnen een totaal andere richting opgaan. Er ontstaan betekenissen die niets meer met elkaar uitstaande lijken te hebben; er worden homoniemen geboren. Als er zich dan ook nog variaties gaan voordoen in de uiterlijke verschijningsvorm van het woord is de verwantschap op het eerste gezicht of gehoor niet zo maar te ontdekken. Een nadere beschouwing stelt de relaties natuurlijk wel weer in het licht. Bij hutspot zult u niet meteen aan hossen denken, maar als u zich realiseert dat hossen eigenlijk van hotsen komt en dat hotsen toch wel erg veel te maken heeft met hutsen, husselen, blijken de betekenissen van beide woorden ineens heel dicht bij elkaar te liggen. Ook zult u een uitdrukking als in de rats zitten niet direkt associëren met het Franse husseltje de ratatouille, al is de rats uit het soldatendiner daar via het verbasterde ratjetoe toch uit afkomstig.
Vandaag bied ik u een ratjetoe aan, een mengelmoes van onderwerpen, een stamppot bereid uit de reakties van lezers. Het eerste ingrediënt is me al vele maanden geleden toegestuurd, het is zeer oud: oudroest. In het laatste nummer van de vorige jaargang heb ik dit woord behandeld. De heer Tuinzing uit Bennekom vraagt zich af of er een verband bestaat tussen oudroest en roezen (soms verbasterd tot roesten) dat ‘ongeschat alles te zamen kopen’ betekent en dat naast ‘in/bij de roes kopen’ gebruikt wordt. Volgens mijn etymologische woordenboeken is roes in deze betekenis oorspronkelijk hetzelfde woord als roes ‘toestand van bedwelming’. Het heeft ook nog te maken met roezen ‘lawaai maken’ en geroezemoes. Het woordenboek van Franck en Van Wijk sluit een zeker verband met oudroest echter niet uit. Het tweede gedeelte van dit woord immers kan zowel van roes ‘bedwelming’ als van ruze/ roeze ‘gescheurd materiaal’ of ‘lap op schoen’ zijn afgeleid.
Dezelfde lezer maakte naar aanleidng van mijn behandeling van het woord avontuur in het december- en januarinummer melding van de gebieden Korte en Lange Avantuur in de buurt van Culemborg. Van G. Lutke Meijer uit Amsterdam ontving ik eveneens een reaktie op avontuur. Interessant is zijn vermelding dat de betekenis van dit woord zich in het Deens van ‘avontuur’ via ‘avontuurlijk verhaal’ tot ‘sprookje’ ontwikkelde. De sprookjes van Andersen heten in het Deens dan ook eventyr (fortalte for børn). Met het vermoeden van de heer Lutke Meijer dat avontuur oorspronkelijk een Spaans woord is en via het Duits onze taal is binnengedrongen kan ik evenwel niet meegaan. Dat het in het Spaans bestaat is nogal vanzelfsprekend: deze taal is evenals het Frans voortgekomen uit het Latijn en adventura is van oorsprong een Latijns woord. Het is het deelwoord toekomende tijd van het werkwoord advenire en betekent ‘de dingen die zullen gebeuren’. Het Franse aventure werd in de twaalfde eeuw, de riddertijd, een modewoord en kon zich zo verbreiden naar de Germaanstalige landen. In het Middelnederlands verschijnt het als aventure en in het Middelhoogduits als aventiure ‘waagstuk’. De Skandinavische talen hebben hun eventyr/ äventyr in die tijd aan het Duits ontleend. De Duitse ontwikkeling tot Abenteuer heeft zich pas later voorgedaan.
Ook het onderwerp ‘Een vreemde gast’ (uit het juninummer) deed twee lezers, één uit Heemstede en één uit Hengelo naar de pen grijpen. Door de lezer uit Heemstede (naam onleesbaar) werd ik erop attent gemaakt, dat het Engelse host - behalve ‘hostie’, maar dat is een geval apart - zowel ‘gastheer’ als ‘leger, heerschaar, menigte’ (b.v. Lord of Hosts) kan betekenen. Het ene host is via hostel-hospitale van hospes afkomstig terwijl het andere evenals hostile van hostis is afgeleid. Of hostage ook tot deze woordfamilie hoort valt echter te betwijfelen. De h is hier secundair. In het Frans luidt het otage. Het moet ontstaan zijn uit het Laat-Latijnse obsidatus ‘gijzelaarschap’, dat een afleiding is van het Latijnse obses ‘gijzelaar’. Bevat de ene brief over dit onderwerp een verwijzing naar het Engels, de andere, die van J. de Bruijn uit Hengelo neemt ons mee naar Frankrijk. Daar kan hôte zowel voor de gastheer als voor de gast gebruikt worden. De betekenis van hôte is dus te vergelijken met die van het Latijnse hospes. Een vrouwelijke gast is ook een hôte, maar een gastvrouw is een hôtesse, wat weer overeenkomt met het Engelse hostess.
Het laatste ingrediënt van deze hutsekluts is me evenals het eerste verstrekt door de heer Tuinzing. Hij heeft me een foto uit Buurmalsen opgestuurd met daarop de achtergevel van een oude Betuwse boerderij. Het dak vertoont een uitbouw waardoor een groot afdak, een soort luifel is ontstaan. Zo'n afdak nu wordt daar behalve overstek ook loods genoemd. Hier heeft het woord loods dus zijn oude betekenis (zie het juli/augustusnummer) bewaard die het in de Standaardtaal heeft verloren.
Tenslotte nog dit: het is een Idéfix om te menen dat ratatouille iets met Rataplan