Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 49 (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 49
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 49Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 49

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 49

(1980)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Boekbespreking



illustratie

Jan Baptist Chrysostomus Verlooy: Verhandeling op d'Onacht der moederlyke Tael in de Nederlanden (1788) ingeleid en toegelicht door J. Smeyers en J. van den Broeck, Martinus Nijhoff, Den Haag en Tjeenk Willink, Noordwijk, 1979 (Klassieken Nederlandse Letterkunde) 140 pagina's, f 27,50.

Het is bijna tweehonderd jaar geleden dat J.B.C. Verlooy zijn essay over de miskenning van de moedertaal in de Zuidelijke Nederlanden anoniem uitgaf. Nu hebben de literair-historicus prof. dr. J. Smeyers en de historicus prof. dr. J. van den Broeck Verlooys Verhandeling opnieuw uitgegeven en ze voor de lezer toegankelijk gemaakt door er een inleiding en de nodige toelichting aan toe te voegen.

In 1788 waren de Zuidelijke Nederlanden nog in het bezit van de Oostenrijkse Habsburgers. Maar twee jaar later zou de Brabantse Omwenteling leiden tot een kortstondige onafhankelijkheid van de Verenigde Belgische Staten (van januari tot november 1790), die echter aan de verdeeldheid tussen klerikale conservatieven en liberale democraten ten onder ging. De Oostenrijkers konden het land weer bezetten, maar nog geen twee jaar later werden ze opnieuw verdreven, dit keer door de Franse revolutionairen. In 1795, nadat de Oostenrijkers het Ancien Régime nog een tweede maal hadden hersteld, werden de Zuidelijke Nederlanden ten slotte bij de Franse Republiek ingelijfd, waarvan ze tot 1815 deel uitmaakten, om dan opgenomen te worden in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.

Verlooy schreef zijn verhandeling dus in de nadagen van het Oostenrijkse bewind over de Zuidelijke Nederlanden. Een bewuste taalpolitiek hebben de Oostenrijkers niet gevoerd, maar de taal van het centrale bestuur was het Frans. De burger die carrière wilde maken, moest zich dus in een verfranst milieu bewegen, wat allicht een verfransende invloed op hem had. Een andere factor in het verfransingsproces was in die dagen de lees- en weetlust. Om die te bevredigen waren er immers alleen Franse publikaties voorhanden.

Ten slotte hadden de adel en de hoge burgerij tijdens de bezetting van de Oostenrijkse Nederlanden door de Franse troepen van Lodewijk XV (1745-1748) gretig de Franse mode en manieren overgenomen. Voor de hoge standen was die Franse bezetting immers een galante tijd, ‘une guerre en dentelles’.

J.B.C. Verlooy werd in de Antwerpse Zuiderkempen geboren. In 1774 verwierf hij de titel van licentiaat in de beide rechten aan de Leuvense Universiteit. Nog hetzelfde jaar ging hij zich in Brussel vestigen, waar hij in 1775 de eed aflegde als advokaat bij de Raad van Brabant, de hoogste gerechtelijke instantie die in het hertogdom bestond. Hij was toen 28 jaar. Tijdens de Brabantse Omwenteling speelde Verlooy een leidende rol in het kamp van de liberale democraten. Uit zijn geschriften komt hij naar voren als een rationalist. Onder invloed van de Verlichting komt hij op voor de ontvoogding en de bewustmaking van het volk. Maar die bewustmaking, die ontvoogding kon alleen gebeuren op basis van de eigen geaardheid van het volk. In de Nederlanden betekende dat o.m. dat ze Nederlands diende te zijn. Hoe paradoxaal het ook mag schijnen, het is door de lectuur van Franse werken, dat Verlooy ertoe komt een essay te schrijven over de miskenning van het Nederlands.

Volgens de inleiding van Smeyers en Van den Broeck is de Verhandeling ‘...aan het eind van de eeuw het verzamelbekken geweest waarin samenliep en op een voortreffelijke wijze tot een eenheid groeide wat in de 18de eeuw was blijven leven of weer tot leven was gewekt aan besef van eigen aard en waarde...’ Dat besef was er nog bij heel wat rederijkers. Ook leefde nog het bewustzijn te behoren tot de ene Nederlandse taalgemeenschap. Wanneer Verlooy uit het verleden argumenten putte om de grootheid van zijn volk aan te tonen, zocht hij die zowel in het Noorden als in het Zuiden. Op de laatste twee bladzijden van zijn honderd pagina's tellende essay schrijft hij:

Men ziet hier voor, dat ik de vereenigde Nederlanden aenzie als deel te maken van ons land, en hun met ons als een eenig volkdom achte. Zeker wat raekt onzen Vaderlandschen letterstaet; dezen moet zonder twyffel niet geschyden zyn van den hunnen. Want mits hier van de moederlyke tael den grondsteen is, en onze tael de zelve is met de hunne; zoo moet ook ons letterdom gants een en 't zelve zyn. En het is zeker een gemyn goed wederzyds tot be-

[pagina 89]
[p. 89]

voordering der zelve tael en zelve konsten te werken. Ook het zal my zoo aengenaem zyn aen hun in 't bezonder, als aen ons te konnen dienstig zyn.

Voorders, wy zyn inderdaed het zelve volk, 't zelve in tael, imborst, zeden en gebruyken. Daerom, laet ons gezamentlyke Nederlanders, schoon wy van staet geschyden zyn, ons ten minsten in de Nederlandsche konsten aenzien als gevaderlanders en gebroeders. Laet-ons gezamenderhand ons gevoegzaem Nederduytsch handhaven, eeren en versieren: en dat eyndelyk DE TAEL VAN DEN VRYDOM ook eens de tael der konsten zy.

 

De publikatie van Verlooys Verhandeling in 1788 wordt vrij algemeen beschouwd als de eerste uiting van de ‘Vlaamse Beweging’. Het is in ieder geval een feit dat Jan Frans Willems, ‘de vader van de Vlaamse Beweging’, de eerste is geweest die er de aandacht op vestigde, nadat het geschrift in de Franse tijd (1795-1815) vergeten scheen.

Dat de Verhandeling nu opnieuw uitgegeven wordt, dankt ze niet in de eerste plaats aan haar, overigens onmiskenbare, literaire kwaliteiten, maar aan haar taalpolitieke betekenis. De Vlaamse Beweging, die Verlooy met zijn Verhandeling heeft ingeluid, nadert weliswaar haar voltooiing, maar er blijft nog onvoorstelbaar veel te doen om het Nederlands in Vlaanderen de plaats te geven die het toekomt. In 1973 heeft de Nederlandse Cultuurraad nog bij decreet het gebruik der talen moeten regelen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers, en voor de akten en bescheiden van de ondernemingen die door de wet en de verordeningen zijn voorgeschreven. Het is symptomatisch voor ‘d'Onacht der moederlyke Tael’ in Vlaanderen, dat de Nederlandse Cultuurraad er op die manier de feitelijke vernederlandsing van het bedrijfsleven moet bewerken. Maar dat de Cultuurraad het gebruik van het Nederlands kan opleggen en het ook doet, bewijst dat een grote meederheid in datzelfde Vlaanderen niet doof is gebleven voor Verlooys woorden.

 

P. van Hauwermeiren, Hekelgem


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden


auteurs

  • Paul van Hauwermeiren