Neusje van de Zalm
Boeiend is dat vooral het woord rijf de pennen in beweging heeft gebracht. Zo schrijft mevr. P. du Mosch uit Naarden ons het volgende: ‘In mijn jeugd woonde ik gedurende de crisis van de jaren '30 in Kinderdijk bij mijn grootmoeder - een boerendochter uit Krimpen (of Capelle?) aan den IJssel. Als zij ons opdroeg het “erf” te harken, dan werd er gesproken van kluiteren en dat werd gedaan met de “kluiterruif” - een geringe klankverschuiving dus met uw “rijf”. Ik heb het bij familie in Groot-Ammers (a.d. Lek) en Sliedrecht (Merwede) nagetrokken: het woord kluiterruif wordt daar nog steeds gebruikt. Nu ontmoette ik onlangs de zwager van mijn jongste broer. Hij is een tuinderszoon uit Rijsoord of daaromtrent. Op mijn vraag: “Hoe noemt jouw vader een hark?” antwoordde hij: “Mijn vader zegt rijf, dit is een houten hark”.
U kunt dus, dunkt mij, wel aannemen, dat het woord rijf in de omgeving van Rotterdam nog niet in onbruik is geraakt. De overige woorden uit uw artikel kende niemand, wat natuurlijk nog niet hoeft te betekenen, dat die in deze omgeving niet meer gebruikt worden’.
Tenslotte maakt de heer Popkema uit Bergum er op attent, dat het woord ‘rijf’ nog in allerlei woordenboeken voorkomt: ‘een beetje zoeken had schrijver dezes al wijzer kunnen maken’. Een volledig overzicht zal wel te vinden zijn, zo schrijft hij, op vraag 1 van de 28ste vragenlijst van het Dialektenburo in Amsterdam. Verder noemt hij:
a. Van Dale10: rijf = o.a. hooihark, zonder aanduiding van gew. of iets van dien aard, dus vrij algemeen (?).
b. Ha.C.M. Ghijsen, Woordenboek der Zeeuwse dialecten, blz. 791: rieve = hark, met bijbehorende woorden.
c. K. ter Laan, Nieuw Groninger Woordenboek, blz. 741: rief, rieve voor hooihark en keesrief voor kaasrasp.
d. Het Fries kent rieuwe voor eveneens hooihark.
De bijdrage van de heer Popkema is daarom waardevol, omdat ze een dialektische nevenbetekenis noemt, wijzend op samenhang met Duits ‘reiben’ en Nederlands ‘wrijven’. Zijn opmerking over het Dialektenburo en zijn vragenlijsten is juist, naar ik mij herinner door de werkzaamheden die ik daar heb verricht. Maar de vruchtbare reakties van onze lezers op de vraag of het woord nog in gebruik is, zijn veel en veel belangrijker dan hetgeen men in woordenboeken kan vinden; zij hebben betrekking op het nog levende taalgebruik.
G. Lutke Meijer
publicist
Amsterdam