[Mededelingen]
■■■■■
■ Een vraag van Wim Prémaman: verkoopt men daar prepositiekleding? ■ Een probleem. Tegenwoordig zijn mensen niet meer gek op elkaar, niet meer weg van elkaar. Als er al een wederzijdse hevige sympathie bestaat, dan heet het dat ze stuk van elkaar zijn. (Natuurlijk bestaat er ook een éénrichtings-stukzijn, maar deze rubriek wordt niet geschreven met het oogmerk, de tragiek van de menselijke relaties te accentueren.) ■ Wat is nu het probleem, afgezien van de mogelijkheid dat ik wel eens stuk van u kon zijn, lieve lezeres, en zonder uw medeweten? ■ Het probleem komt erop neer dat ik me afvraag of stuk zijn van een variant is van het bekende kapot zijn van, dan wel berust op een verbastering van de Engelse uitdrukking to be stuck on (vgl. Elvis' Stuck on you). ■ Natuurlijk kunnen mensen sinds een jaar of tien ook wel op elkaar vallen. In het begin viel ik over dat woordgebruik, maar tegenwoordig valt het mij niet lastig, dit zelf toe te passen. ■ Toeval of niet, ik weet het niet, maar de zwakkere variant vallen in (X valt in Y betekent Y valt in de smaak bij X, ik schrijf ditmaal geen prijsvraag uit wie X en Y zijn) hoor ik tegenwoordig niet meer. ■ Een aantal nummers van Onze Taal geleden, meldde ik de geboorte van het woord snoeigoed. Een lezer maakt er mij op attent dat dit borelingske al tenminste dertig jaar oud moet zijn, althans in het westen des lands. ■ Nog een eervolle vermelding voor een aantal oplossingen van het vertaalprobleem uit het aprilnummer. Erik Slagt uit Den Haag doet de volgende suggesties: il neb nelaf, (ik ben bekaf); ol viek melkite (= ik voel me klote); ol viek em zie mie (= ik voel me zo moe). Uitvoerige evaluatie zou net te ver voeren; ik volsta met een woord van dank. ■ Eén of
twee jaar geleden roerde ik de kwestie van het woord arbitrair aan: tot mijn verbazing constateerde ik dat een Vlaams schrijver dacht dat voor Nederlanders arbitrair wel op de eerste plaats scheidsrechterlijk zou betekenen. In de loop van die één of twee jaar ontdekte ik dat toch wel meer Nederlanders dan ik dacht, waaronder de dikke Van Dale, de betekenis scheidsrechterlijk voor de hand vinden liggen. Nu lees ik in de Volkskrant van 23 juni in een van de koppen van de sportpagina het woord arbitraal. Nu wil ik ditmaal niet voorbarig honen - dus, gij, vrienden èn van Onze Taal èn van sport - zeg mij, moet ik dit woord normaal vinden? Het klinkt mij een beetje theatraal in de oren. ■ Vorig jaar heb ik in een vierkantje het woord gelijkberechtiging gebruikt. H. Beem vindt dat naar Gleichberechtigung rieken, en pleit in plaats daarvan voor rechtsgelijkheid. Gelijk hebt u, H. Beem. Wat we ook met de verschillen in sekse doen, verschil van taal moet er blijven. ■ De heer Kortman uit Eindhoven schreef mij op 30 dec. 1979 de mysterieuze, uit slechts één zin bestaande brief: Overigens ben ik het volkomen met u eens. Hierop kan ik alleen maar antwoorden: dank u wel en insgelijks. ■ De heer Grootenhuis uit Santpoort meent dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen zelfdoding en zelfmoord: doding gaat zijns inziens altijd per ongeluk, terwijl opzettelijk doden met moord aangeduid dient te worden. ■ Volgens die redenering zou ook euthanasie moord genoemd moeten worden. Vindt de heer Grootenhuis zulks correct? Zo ja, dan zullen bevorderaars van legalisering van euthanasie hem ongetwijfeld dankbaar zijn. ■ Ik maak er een eind aan.
P.C.U.d.B.