Pen of potlood
Onlangs vroeg ik in een winkel naar een potlood, op welke vraag ik te horen kreeg: ‘Dat hebben we niet, dan moet u hiernaast zijn.’ Ik hield vol, dat ik meermalen een ‘vulpotlood’, een houder voor een staafje, die men telkens weer kan vullen, daar gekocht had. Eindelijk kwam de bediende met verschillende gekleurde ‘balpennen’. Nu gaat het mij om de benaming van een dergelijk schrijfinstrument. Voor het ontdekken van het verschil tussen een ‘pen’ en een ‘potlood’ zullen we onze woordenboeken opslaan. In het Middelnederlands is potlood nog onbekend. Ook Kiliaen (16e eeuw) kent het nog niet. Pot zou oorspronkelijk een rond gezwollen voorwerp betekenen; lood, oorspronkelijk een stofnaam, werd later een voorwerpsnaam. De samenstelling kwam in de 16de eeuw, nagenoeg alleen in ons land, op. Zij drong uit het Nederlands behalve in het Fries in het Amerikaans-Engels door (lead-pencil). Hoewel de inhoud van een schrijfpotlood uit een mengsel van klei en grafiet bestaat, spreken we toch van potlood (Hoogduits: Bleistift), omdat al in de klassieke oudheid loodstaafjes voor schrijven gebruikt werden. Nog in de 12de eeuw gebruikten schrijvers in Parijs een ‘stilos plumbeos’, eerst later werd het lood door grafiet vervangen. Een potlood is een staafje grafiet, omkleed met een houten staafje om mee te schrijven. Een citaat uit een handvest van Amsterdam uit 1736: ‘Een behoorlijk briefje... met inkt en niet met potlood geschreven.’ Dat brengt ons op de pen. Het Midden-Nederlands VII (1907), 244 kent penne, uit Latijn penna. Alleen het Nederlands kent pen in de betekenis ‘veder’, veer van een vogel. Als schrijfpen werd een ganze- of zwaneveder voor schrijven geschikt gemaakt. Plantijn (16de eeuw) kent een penne om te schrijven. Teuthonista of Duytschlender (15de eeuw) spreekt van een ynkthoorn. Later werd een pen een klein stalen voorwerp in een houder gestoken
om mee te schrijven. En een vulpen is een schrijfpen in een holle houder, waarin zich een inktreservoir bevindt. Ook kennen we een vulpotlood: een houder van potloodstaafjes die men telkens weer kan vullen. En tenslotte kwam uit Engeland de ballpoint (bolpuntpen), die schrijft door middel van een zeer klein draaiend balletje. Van Dale geeft de voorkeur aan bol(punt)pen boven balpuntpen, wat een Anglicisme is en boven kogel(punt)pen, omdat kogel voor bol een Germanisme is.
Mijn ervaring in de winkel, waarmee ik boven begon, doet mij denken aan een andere met leerlingen van het voortgezet onderwijs, die mij vroegen: ‘Hebt u een pen voor mij,’ terwijl ze een voorwerp bedoelden, dat ik een polood noemde. Bij ‘pen’ denk ik aan inkt of aan een vulpen. Ze bedoelden een ‘balpen’. Was dit nu een generatiekloof, letterlijk verwoord in de terminologie? Ik kan zo'n schrijfinstrument alleen maar een ‘potlood’ noemen. De benaming ‘pen’ ervoor ligt mij niet, doet mij vreemd aan. Is dit nu een unieke, een zuiver individuele reactie, of is het een algemeen gebruik? De vorm speelt stellig ook een rol. De balpen doet mij denken aan, vertoont voor mij overeenkomst met een vulpotlood. Er zit ook geen inkt in als in een vulpen.
G.J. Uitman, Zeist