Winkeltaal
De tijd van ‘Wat had u gehad willen hebben’ is wel voorbij maar die van infantiel taalgebruik in winkels en achter loketten nog niet.
Dijkwijls word ik aangemoedigd met een vriendelijk bedoeld: ‘Zegt u het maar!’ Ik onderdruk de neiging om op gelijk niveau te antwoorden: ‘Ik was ook niet van plan het op te schrijven.’ Trouwens, die lieve mavo- of havo-kinderen zouden bij zo'n opmerking stomverbaasd gekeken hebben. Ze horen zelf niet meer dat zij kleutertaal gebruiken.
Eenmaal heb ik geprobeerd een meisje op haar kinderachtig taalgebruik te wijzen. Ik mocht haar graag omdat ze pienter en deskundig in bankzaken was maar een clichézinnetje zat mij dwars.
‘Nu mag u hier uw naam even zetten’ placht ze te zeggen als ze het kasopnamebriefje onder het kogelvrije glas doorschoof. We waren alleen dus ik meende dat het wel even lijden kon. Ik antwoordde in de microfoondoos: ‘Als het een kwestie van mógen is, doe ik het vandaag liever niet...’ Toen tot haar doordrong, dat ik een aanmerking maakte, werd ze boos en snauwde als een eigen dochter: ‘Ik kan toch moeilijk zeggen: U mót hier uw naam zetten?’ Haar collega zegt, normaal vind ik: ‘Wilt u even tekenen?’
Winkeltermen als ‘In de aanbieding’ of ‘Dat is er uit’ klinken mij als lelijk Nederlands in de oren. Maar misschien heeft mijn vader vroeger moeten wennen aan ‘In prijs verlaagd’ en ‘Tijdelijk niet in voorraad’. Het is moeilijk bij het ouder worden de eigen woordvoorraad fris te houden. Zonder Riemer Reinsma's Signalement van nieuwe woorden (Elsevier 1975, 286 blz.) zou ik niet meer eigentijds (Riemer geeft op: eigentijds bn nieuwerwets, modern) kunnen spreken of schrijven.
G.R. Visser, Amsterdam