Spijkers op laag water IV
Nederlands en Italiaans hebben bij mijn weten nooit rechtstreeks invloed op elkaar uitgeoefend. Toch kom je in het Italiaans nogal eens woorden of uitdrukkingen tegen die bijna ontleningen aan het Nederlands of omgekeerd lijken. Lezende in I Malavoglia van Giovanni Verga (1840-1922) noteerde ik binnen een paar honderd bladzijden de volgende woorden en uitdrukkingen. Voor zover ik kan nagaan hebben we hier niet te maken met woorden door beide talen aan het Frans ontleend.
Non è tutto oro quello che luccica |
- net is niet alles goud wat er blinkt |
un giorno o l'altro |
- op de ene of de andere dag |
essere di una pasta |
- ze zijn van één deeg |
la pupilla degli occhi |
- (zijn, haar) oogappel |
stare a vedere |
- te bezien staan |
ne carne ne pesce |
- geen vlees en geen vis |
manico di scopa |
- (mager als een) bezemsteel |
avere l'acquolina in bocca |
- het water kwam me in de mond |
mangiare qd cogli occhi |
- iemand met de ogen verslinden |
menare pel naso |
- bij de neus nemen (leiden?) |
non bisogna stuzzicare il can'che dorme |
- geen slapende honden wakker maken |
stare alle calcagne di qd |
- iemand op de hielen zitten |
rimandare qd 'd di Erode a Pilato |
- iemand van Pontius naar Pilatus sturen |
far un muso lungo |
- een lang gezicht zetten |
giallo come il zafferano |
- zo geel als saffraan |
porcheria |
- zwijnerij |
una mela fradicia guasta tutte le altre |
- één rotte appel in de mand etc. |
tremandi quasi avessero la terzana |
- beven of je de derdedaagse koorts hebt |
Restate li, che nessuno vi mangia |
- want niemand zal je opeten |
volpe vecchia |
- (een) oude vos |
l'aria aperta |
- de open lucht |
D. de Vries,
Wageningen