Variëteit en variété
Om maar met de deur in huis te vallen, wat denkt u als u leest: ‘Volgens een zojuist verschenen CIA-stuk over de Russische defensie-uitgaven waren deze in 1979 anderhalf maal hoger dan hetgeen de V.S. aan defensie uitgaven’? Stel dat de Verenigde Staten 100 miljard dollar besteedden, hebben de Russen dan 150 of 250 miljard uitgegeven: weet u dat? Ja, u begrijpt evenals ik dat het 150 miljard is en u ziet evenals ik de slaafse navolging van het buitenlandse idioom. De media kunnen ook ergerlijk kletsen: ‘Na twee wereldtitels op rij (“achtereen” mag niet meer - MCG) heet Nederland gewoon de sterkste dameshockeynatie van de wereld. Niet meer, maar ook niet minder!’ - Wat is nu in vredesnaam in dit verband meer dan de sterkste van de wereld te zijn of te heten?
En waarom zeggen ze dingen waarvan ze weten dat ze geen steek houden? Dat ze in een soort kinderlijke verbazing thuishoren? Zoals die radioverslaggever die, toen Eric Heiden op de tien km schaatsen een prachtige tijd had gemaakt, uitriep: ‘Wat hier gebeurt kan toch niet? Dat kan helemaal niet! Dit is een tijd die nooit meer verbeterd kan worden!’ Die goede man weet, zodra hij bijgekomen is, natuurlijk wel beter. Die tijd zal verbeterd worden; is het niet over vijf of tien jaar, dan over dertig.
Als u naar sportreportages op de radio luistert, kent u Theo Koomen natuurlijk, de man die zoveel geestdrift in zijn verslagen doet. En dan zo onverwacht geestig kan zijn, zoals die keer - 't is al even geleden - dat hij zeide: ‘De opgewonden stem die u nu over het veld hoort is die van de speaker’.
Ongewild verrassend was ook dit bericht: ‘Gezien de grote behoefte aan opvanghuizen, die specifiek (modewoord voor speciaal - MCG) zijn gericht op vrouwenmishandeling, kwam de organisatie “Blijf van m'n lijf” al snel landelijk van de grond.’ Sadistisch, hoor.
Nieuwe woorden maken is een nuttig en dankbaar werk. Tenminste, als er lijn inzit. Uitdrukkingen als apetrots en beresterk zijn eten en drinken voor de neologist. Met bloed hadden we al enige samenstellingen, waarin ‘bloed’ een hoge graad van het volgende adjectief weergeet: bloedheet = zeer warm, bloednaakt = spiernaakt. Daar is heel wat bijgekomen: bloedernstig = in hoge mate ernstig, bloedgevaarlijk = heel gevaarlijk, een bloedgang = een zeer snelle vaart enz. Maar ‘bloed’ betekent, in oude en nieuwe stijl, altijd zo iets ontzagwekkend, heftig, vurig, schrikbarend. Welke nieuwlichter haalt het dan in z'n hoofd het te plakken aan iets dat het tegendeel van zo'n betekenis inhoudt? Maar die nieuwlichter was er wel, en hij bedacht de volgende karakterisering: ‘Ze was een zacht en bloedsaai dametje.’ Deze man mag niet meer meedoen met het maken van nieuwe woorden.
Spreekt u ook wel eens, zoals zo vele redenaars, namens uzelf?
M.C. Godschalk