Variëteit en variété
Maar u kunt het deze maand ook een correspondentierubriek of, mooier gezegd, een gedachtenwisseling noemen. We beginnen fluks (vindt u dat geen heerlijk woord, vroeger onmisbaar in jongensboeken?). De heer G.H. Stel in Ede heeft op een biljet in de supermarkt Miro gezien, dat Albert Heyn Holding mensen vroeg die kunnen ‘worden opgeleid naar de funktie van vleesbewerker’. En verder: ‘In een periode van ongeveer dertien weken wordt u de basisvaardigheden van het slagersvak bijgebracht. In het blad ‘Reproduktie’ heeft hij gelezen: ‘De stencilduplikator is herboren, maar het typen op stencil is een aan het verdwijnen beeld’. De heer Stel lijkt ertoe te neigen dit alles, dat hij overigens verfoeit, als vaktaal te beschouwen. Dat doe ik niet; ik noem het eenvoudig gebrek aan taalkennis. ‘Opleiden naar een functie’ klinkt al vreemd, en dat ‘hij (de kandidaat) de basisvaardigheden wordt bijgebracht’ is een fout die we helaas maar al te veel te zien of te horen krijgen. Nog één voorbeeld: het bestuur wordt meer bevoegdheden gegeven. De medicijn: oefenen in het zoeken van het onderwerp. Van het ‘aan het verdwijnen beeld’ zegt deze lezer te hopen, dat het geen ‘aan het verschijnen taalconstructie’ is. Ik hoop het mèt hem. Als vrolijke noot voegt de heer Stel aan zijn brief toe, dat er een vakblad bestaat dat ‘Koek-koek, Mededelingenblad voor Herten’ heet. Verrassend, vooral als je er niet zo gauw aan denkt, of helemaal niet weet, dat Herten een plaats bij Roermond is.
De heer F.A.M. Huys in Bergen op Zoom, corrector, schrijft mede namens zijn collega's, dat bij hen geregeld overlijdensadvertenties binnenkomen met de zin: ‘Zij die bij vergetelheid geen rouwbrief ontvangen hebben, gelieve(n) deze advertentie als zodanig te beschouwen’. Afgezien van onvolkomenheden (vergetelheid - MCG) zijn zij het niet geheel eens over de volgende vragen: 1. blokkeert het gebruik van ‘zij’ het bezigen van de aanvoegende wijs? 2. betekent in dat geval ‘gelieven’ uitsluitend ‘moeten’ of kan ‘gelieven’ naast ‘zij’ gebruikt worden in de betekenis ‘vriendelijk doch dringend vragen’ met als enig mogelijke vorm de aanvoegende wijs? Dat zijn geen al te gemakkelijke vragen, doordat de betreffende vorm gelieve(n) ouderwets is. We zien hem nog wel een enkele keer in korte zinnen als ‘Gelieve niet te roken’, maar niet in meer gecompliceerde constructies. Mijn mening over vraag 1: nee, ‘zij’ sluit of liever sloot de aanvoegende wijs niet uit: ‘Zij die naar Haarlem reizen gelieven nog wat geduld te hebben, omdat de trein vertraging heeft’. Als men maar bedenkt, dat de grenzen tussen de wijzen (onbepaalde, aantonende, gebiedende en aanvoegende) in gevallen als deze allerminst scherp te trekken zijn wat betreft datgene wat men er mee wil uitdrukken. ‘Opschieten!’ is naar de vorm een infinitief, naar de betekenis een imperatief. Daarmee samen hangt mijn mening over vraag 2: betekent ‘gelieve(n)’ nu ‘moeten’ of ‘vriendelijk doch dringend gevraagd worden’? Het hangt ervan af. In ‘gelieve niet te roken’ zie ik meer een imperatief, dus: ‘niet roken!’ In de zin over de vertraagde trein een wens, een verzoek, waarbij de aanvoegende wijs beter past. Zo is het ook met de zin uit de overlijdensadvertenties; hier kan onmogelijk van
‘moeten’ sprake zijn. Ziedaar mijn oordeel. Maar de correctors vragen om reacties van de lezers van Onze Taal. De discussie is dus geopend.
Mevrouw J.F. ten Broek in Amsterdam heeft met haar baas een meningsverschil over de zin: ‘Van het betreffende boek mist deel 24’. Zo wil de baas het, maar zij vindt dat het moet zijn: ‘Aan het boek ontbreekt deel 24’ of ‘Het boek mist deel 24’. Ik geef haar gelijk; Van Dale noemt missen in deze betekenis trouwens een gallicisme. Laten we er overigens wel aan denken, dat ‘kwijt zijn’ in de zin van ‘zoek zijn’, dat toch erg veel op dat missen lijkt, althans gewestelijk, en misschien wel meer dan dat, gebezigd wordt.
Mag je onvermijdelijk ook gebruiken voor een persoon, b.v. ‘de onvermijdelijke documentencontroleurs’? Een vraag van de heer P.J. Lichtenbelt, ook in Amsterdam, die tevergeefs bezwaar maakte tegen deze uitdrukking in een advertentie van de HBU. Hij staat op het standpunt, dat bijvoorbeeld een situatie, een controle onvermijdelijk kan zijn, maar niet de controleur. Is die opvatting niet wat te star? We moeten niet vergeten, dat het taalgebruik vaak een kleinere of grotere dosis humor bevat en dat men, als men vlot wil zijn of lijken, een in het verband meer gemeenzame uitdrukking voor bepaalde begrippen gebruikt. In dat licht is er tegen de onvermijdelijke controleur weinig in te brengen.
In Roosendaal, de geboorteplaats van de heer G. Kortman in Eindhoven, zeggen ze: ‘Van wie edde gij da gead?’ voor ‘Van wie heb je dat gekregen?’ (De h slaan ze daar over.) Na Middelburg, Amsterdam en Kortrijk nu dus ook Roosendaal. Zullen we maar aannemen, dat gehad synoniem is met gekregen? Tenzij ze in het oosten protesteren?
Een lang leven is het discussiepunt laten springen c.a. beschoren. De heer Crisson in Alphen aan den Rijn zegt dat het begrip mineur niet ruim genoeg is en dat het heel wat anders is dan het oude germanistische schietmeester, waarmee bedoeld wordt degene die belast is met het laten springen van gesteenten in een mijn. Verder vindt hij in de lucht laten vliegen en laten springen niet hetzelfde. Ook hij pleit overigens