Spijkers op laag water 1
Battus schreef in Vrij Nederland:
Nederlanders houden niet van de democratie omdat hun tegenstanders nu de vrijheid hebben hun standpunt uiteen te zetten, maar omdat ze bang zijn dat ze anders door hun tegenstanders in een kamp gezet worden.
Eerste vraag: houden Nederlanders nu wèl of juist niet van de democratie?
(meteen antwoorden!)
Ik hoor u al zeggen: het zal wel niet zijn wat je geneigd bent te denken. Inderdaad: de Nederlanders houden van de democratie, ten minste volgens dit zinnetje. En wel om een vreemde reden: in een democratisch bestel hebben de vijanden van de democratie geen mogelijkheid om hen - die Nederlanders - in een kamp te zetten, want daarin - in de democratie meen ik - mag je voor je mening uitkomen.
Een boeiende paradoxale uitspraak, Battus waardig. Maar dat is hier de zaak niet. Gesteld het was gewenst de onduidelijkheid, dubbelzinnigheid als u wilt, te vermijden, hoe zou dat dan moeten gebeuren? Het zit hem natuurlijk in dat woordje niet in de voorzin. Dat dringt zich maar naar voren - eerst in de geest van de schrijver natuurlijk - en het hoort pas in het tweede stuk van de zin: Nederlanders houden van de democratie, niet (zozeer) omdat hun tegenstanders nu etc. Overigens ben ik ervan overtuigd dat Battus dit nooit geschreven zou hebben: hij slaat als ik het wel heb de democratische gezindheid van de Nederlanders niet zo hoog aan. Of zullen we het op een Freudiaanse vergissing houden?
D. de Vries, Wageningen.