Van woord tot woord
Volksetymologie 5: de categorieën
Over volksetymologie schijn ik niet uitgepraat te kunnen raken. Toch denk ik dat dit (voorlopig?) bijna de laatste aflevering van de reeks over dit onderwerp zal zijn. De categorieën beginnen namelijk op te raken. De regelmatige lezer van dit blad zal gemerkt hebben, dat deze serie op een bepaalde manier is opgezet: de eerste aflevering (juni) gaf een globaal overzicht van het verschijnsel, in de tweede (september) werd een afwijkende vorm - de mythevormende volksetymologie - behandeld en daarna begon de categorisering.
Drie hoofdcategorieën zijn er, zo vertelde ik u in november. De eerste categorie bevat woorden die een vervorming hebben ondergaan die uitsluitend berust op klankassociaties, b.v. jakhals uit chacal en hondsdraf uit gondrave. In de tweede categorie (besproken in het decembernummer) spelen ook begripselementen een rol: een hangmat kun je werkelijk ophangen, ook al luidde het woord oorspronkelijk hamac en bij toneel (ontstaan uit tineel) wordt iets vertoond. Voor de derde categorie is de betekenis van nog veel groter belang. Het gaat bij de woorden uit deze groep niet meer om een klankverandering, maar alleen om een betekeniswijziging. Geen klankverandering dus. In sommige gevallen echter wel een uiterlijke verandering, een spellingverandering. Deze gevallen zou ik willen rangschikken onder categorie 3b. De andere vallen dan automatisch onder 3a.
Prachtig zo'n categorisering. Vandaag kan ik groep 3a behandelen, de volgende keer 3b en dan is de zaak rond. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet. Helaas, of misschien gelukkig, laat niet ieder woord zich even eenvoudig in een hokje stoppen. Neem nu de nachtmerrie, de nachtmare, die ik in november in categorie 1 heb ondergebracht: geen betekenisassociatie. Is dat wel waar? In het volksgeloof heeft een mare wel degelijk met paarden te maken. Zij pleegt 's nachts de paarden in de stal te berijden, zodat men ze met hun poten tegen het schot hoort stampen en de volgende morgen doodmoe en bezweet - met eigenaardig ineengevlochten manen - voor hun krib ziet staan. De boer moet dan ook de luiken en deuren zorgvuldig sluiten en alle reten, spleten, kieren en sleutelgaten goed dichtstoppen, want de mare berijdt de paarden weliswaar in de gedaante van een mooi meisje, maar kan de stal binnenkomen als een muis, een bij of een kever. Hoort deze paardenberijdster nu thuis in categorie 1 of 2?
Ook over het woord avontuur heb ik zo mijn twijfels. Het is duidelijk dat dit woord (eigenlijk een leenwoord uit het Frans: aventure) zijn huidige spelling heeft gekregen doordat men het associeerde met avond-uur. Maar heeft men hierbij ook aan de betekenis van ‘avond’ en ‘uur’ gedacht of is de verandering uitsluitend gebaseerd op klankverwantschap? In het eerste geval heb ik gelijk gehad toen ik het woord in december beschouwde als een goed voorbeeld voor categorie 2; in het andere geval had ik het beter een maand eerder kunnen behandelen. Misschien is het wel een tussenvorm!
Helemaal wanhopig word ik bij armoede. Ten onrechte, zult u zeggen. Het spreekt vanzelf dat dit woord bij categorie 2 hoort; de betekenis van arm zit er toch heel duidelijk in! Dat is waar, de betekenis van arm wel, maar die van (ge)moed niet. En daar gaat het hier juist om. De volksetymologische vervorming heeft zich voorgedaan bij het tweede gedeelte van het woord. Oorspronkelijk was er namelijk geen sprake van een samenstelling, bestaande uit een bijvoeglijk naamwoord arm en een zelfstandig naamwoord moed, maar was het woord door middel van een achtervoegsel afgeleid van arm. Dat achtervoegsel had zich kunnen ontwikkelen tot -te waardoor het woord armte zou hebben geluid, te vergelijken met warmte. Door volksetymologische klankassociatie van het achtervoegsel - in oudere vorm - met moed heeft het evenwel zijn huidige vorm gekregen. Dus toch categorie 1?
De zaak ligt echter nog veel gecompliceerder, doordat er misschien ook nog associaties zijn met in arren moede, een uitdrukking die veel jonge mensen niet meer blijken te kennen. Zij denken aan armoedig, terwijl er toornig of spijtig (= met een boos, verontwaardigd gemoed) mee wordt bedoeld. Zij associëren dus vanuit armoede. De associaties waar ik op doel gaan juist uit van de betekenis van in arren moede. Deze zou een rol hebben gespeeld bij de betekenisontwikkeling die het woord armoede in de noordoostelijke dialecten heeft ondergaan. Het betekent daar ruzie. Een armoedzaaier was dan ook oorspronkelijk een ruziestoker. Dergelijke betekenisassociaties doen het woord in categorie 2 belanden. De betekenis ruzie is echter ook rechtstreeks uit de betekenis arm-zijn, ellende af te leiden - dus niet via ‘in arren moede’, maar b.v. via uitdrukkingen als ‘daar komt alleen maar armoei (ellende) van’. In dat geval zou armoede weer bij categorie 1 horen.
Twijfels en onzekerheden dus alom. Aan categorie 3 ben ik nog steeds niet toegekomen. De serie wordt vervolgd.
Marlies Philippa.