den, schrijven, seinen, telefoneren, telegraferen, rapporteren, telexen, bekennen, erkennen, toegeven er veel te hebben gevonden. Niemand zal hem dwingen, nopen, noodzaken, opdragen, gelasten, gebieden, commanderen, bevelen, aansporen, bewegen, pressen, overhalen, vragen, bidden, smeken te melden welke van die werkwoorden hij ontdekt heeft. Niettemin zal men hem toestaan, veroorloven, vergunnen, gunnen, permitteren, toestemmen dat te doen. Hij kan echter weigeren, refuseren, verzuimen, verzaken, vertikken, verdraaien, verdommen, vergeten, nalaten, achterwegelaten ze prijs te geven.
Mocht mijn geachte opponent veinzen, voorgeven, voorwenden, simuleren te betwijfelen of elk van de opgesomde werkwoorden zich afzonderlijk met te + infinitief laat verbinden, dan neem/bied ik aan, presenteer, offreer, accepteer, aanvaard ik dat te bewijzen. Ik verwacht, veronderstel, hoop, geloof, denk, meen dat niet te hoeven doen.
Niemand mag nu nog ontkennen, loochenen, verbergen, verzwijgen te zien dat onze taal rijker is dan werd vermoed.
W. Sterenborg, Tilburg.