Van woord tot woord
volksetymologie 4
De vorige maand heb ik u erop gewezen dat er binnen het verschijnsel volksetymologie drie hoofdcategorieën kunnen worden onderscheiden. De eerste betreft pure klankassociaties. Bij de klankverandering wordt geen aandacht geschonken aan de betekenis. Voorbeelden van een dergelijke, herinterpretatie zijn: jakhals, scheurbuik, hondsdraf, oorlam en nachtmerrie. Ook rosbief zou men nog kunnen noemen. Dit vlees heeft tenslotte niets te maken met een paard en het is ook geen aanduiding voor een biefstuk die rose is. Maar nu genoeg hierover. Vandaag wil ik iets meer vertellen over de tweede categorie.
Bij deze categorie gaat het zowel om bekende klanken als om een bepaalde begripsassociatie. De woorden intree en geeuwhonger die ik in het juninummer heb besproken, behoren ertoe. Maar er kunnen nog veel meer voorbeelden worden gegeven.
Oudroest zal u ongetwijfeld doen denken aan oud ijzer, oud geroest metaal. Dat is evenwel niet de oorspronkelijke betekenis. In ouder Nederlands was het de naam voor een uitdrager. De betekeniswijziging heeft het gekregen door volksetymologie. Het tweede gedeelte van het woord, dat oorspronkelijk ruze of roeze moet hebben geluid en dat gescheurd materiaal of lap op een schoen betekende, werd namelijk niet meer herkend. En doordat een uitdrager natuurlijk vaak in oude metalen handelde is het vrij logisch dat de onbegrepen naam daarmee in verband werd gebracht. Zo veranderde de vorm van het woord en later ook de betekenis.
Een heel ander geval is hangmat. Dit lijkt een volkomen doorzichtig woord, te vergelijken met bijvoorbeeld hangslot. Een hangmat is inderdaad een net of een zeil (een soort mat dus), dat je ophangt en waarin je kunt gaan liggen. Enkele eeuwen geleden sprak men echter niet over een hangmat, maar over een hangmak en nog iets eerder noemde men het een hammak. Dit ziet er veel minder doorzichtig uit: helemaal niet Nederlands. Het is dan ook geen inheems woord, maar het is ontleend aan het Spaanse hamaca, misschien via het Franse hamac (= scheepskooi, hangmat). De Spanjaarden zelf hebben het trouwens uit Haïti gehaald, maar dat is een ander verhaal.
Ook de woorden halster, amandelpers, toneel en zondvloed zijn niet origineel. Halster luidde in het Middelnederlands nog halfter of halchter, maar doordat men dacht aan het woord hals kreeg het zijn huidige vorm. Het tweede gedeelte van amandelpers is via pars en pas ontstaan uit paste (= pasta). Toneel is onder invloed van het werkwoord tonen gevormd uit tineel, teneel, dat tribune of stellage betekende. Een sin(t)vloed was oorspronkelijk een grote vloed. Het woord werd echter in bijbelse zin geassocieerd met de zonden van de mensheid en kreeg zo de vorm zondvloed.
Bij zondvloed zou men misschien kunnen spreken van een soort hypercorrectie: men sprak het woord uit als zintvloed, maar meende dat die uitspraak niet correct was, omdat men dacht dat het met zonde te maken had. In de schrijftaal - en in de ‘beschaafde’ spreektaal - probeerde men die verkeerde uitspraak te corrigeren. Iets dergelijks is gebeurd bij avontuur: het is een leenwoord uit het Frans, dat in het Middelnederlands nog net zo wordt gespeld als in de taal waar het vandaan kwam, aventure. Oorspronkelijk is het afkomstig uit het Laatlatijn: adventura (= voorval), dat samenhangt met Advent, een in deze tijd van het jaar zeer toepasselijk woord dat letterlijk ‘aankomst’ betekent. Maar nu dwaal ik te veel af. In het Nederlands kreeg het, woord aventure de associatie avend-ure. En omdat men avend beschouwde als een onjuiste spelling van avond ging men avontuur schrijven in plaats van aventuur.
Dit zijn enkele gevallen die men kan rangschikken onder de tweede categorie. Ze zijn niet gelijksoortig: soms is een gedeelte van het woord veranderd en soms het hele woord (evenals in de eerste categorie zijn het weer voornamelijk tweeledige woorden); meestal gaat de ui terlijke verandering niet gepaard met betekeniswijziging en soms wel. Wat ze allemaal gemeen hebben is de begripsassociatie. Bij categorie drie liggen de zaken weer wat anders. Daarover een volgende keer.
Marlies Philippa.