zeer positief staan tegenover de inhoud van wat volgt achter van. In de voorlaatste zin is dacht ik elke twijfel erover uitgesloten. Ik geloof ook niet dat er sprake is van een toenemend gebruik van dit van. Het optreden ervan is kenmerkend voor spontaan taalgebruik, een interviewsituatie bijvoorbeeld, waarin een spreker een keuze dient te maken tussen directe rede en indirecte rede. Het is, lijkt me, veel aannemelijker te veronderstellen dat dit spontane taalgebruik frequenter voorkomt op radio of televisie dan vroeger.
In een artikel van mijn hand ‘Het performatieve van’ in Spektator, tijdschrift voor neerlandistiek 6, (1976/77, 481-3) worden een aantal taalkundige vraagtekens gezet bij het gebruik van dit van. Voor de lezers van Onze Taal die niet of niet gemakkelijk kunnen beschikken over Spektator, zal ik hier een paar opmerkingen maken over de richting waarin naar mijn mening wel gezocht moet worden. De term ‘performatief’ heeft betrekking op zogenaamde taalhandelingen zoals zeggen, beweren, vragen etc. In een zin als Ik beloof je te komen heeft beloven ook een performatief karakter. De zin is te beschouwen als een taalhandeling, niet als een bewering. Op het moment van spreken kan de zin niet waar of onwaar zijn zoals bij Ik beloofde je te komen. Bij uitbreiding is de term ook van toepassing op mentale processen of gesteldheden zoals geloven, menen, denken etc. In Ik dacht van... wat een leuke vent is dat is sprake van de verwoording van een gedachte. Een alternatieve verwoording is Ik dacht dat dat een leuke vent was/is. Kennelijk is het performatieve van een indicatie voor de directe rede: de spreker is geïnteresseerd in de presentatie van wat volgt na het performatieve werkwoord. Hij wil het levendig doen, of letterlijk. Bij de indirecte rede doet dat er minder toe.
Opvallend is dat dezelfde werkwoorden ook het volgende toelaten: Hij beweerde van niet, Jan dacht van wel. Daarnaast is ongrammaticaal Ton vergat van... Ze is gisteren met de auto naar Frankrijk vertrokken. Daarmee correspondeert de ongrammaticaliteit van Ton vergat van wel. De hierboven gegeven verklaring voor het gebruik van van gaat in deze gevallen niet op, althans niet direct. Het voert echter te ver hier nader op in te gaan.
De werkwoorden gaan en doen zijn niet echt performatieve werkwoorden. In combinatie met het performatieven van stellen ze een spreker in staat tot een directe en natuurgetrouwe weergave van geluiden en/of bewegingen. Het tweede voorbeeld hierboven kan gepaard gaan met aanmoedigende bewegingen. Blok gaf zelf al De klompjes gingen van klik klak klik en De regen ging van tik tak tik, waar in beide gevallen een natuurgetrouwe geluidsweergave wordt beoogd. Andere werkwoorden lenen zich ook tot dit soort weergave. Na En dat mes schuurde toch over de pan van... kan een bloedstollend geluid worden geproduceerd ter illustratie van hoe het klonk. Terugredenerend naar de behandelde performatieve werkwoorden zoals zeggen, beweren en ook mijmeren kan men daar hetzelfde constateren zodat we kunnen eindigen met de zekerheid dat de zin... als die Van Agt maar eens opstapte de meest directe en natuurgetrouwe weergave van mijn mijmering is, als ik ik ben.
H.J. Verkuyl, Utrecht.