worden; we bedoelen immers: Gisteren was het mooi weer en gisteren hebben we een mooie tocht gemaakt.’ Wildschut en Van Delden achten de inversie hier dus ook juist. En maakt de toevoeging van toen (en toen hebben we) in de zin de stijl gewoner? Waarschijnlijk een kwestie van smaak en persoonlijk spraakgebruik.
Er is terecht aanmerking gemaakt (niet alleen door mevr. Versteegh) op deze zin uit hetzelfde nummer: ‘zij betwistten wie de schuld had (erover weggevallen)’. Nu, ik had dat voorvoegsel ‘be’ werkelijk niet geschreven, maar het drukken doe ik niet zelf.
In verband met de vreemde ‘bed-overgrootmoeder’ schrijft mevr. Versteegh verder, dat in het Noors beste mor (beste mama) nu het gewone woord voor grootmoeder is (Far mor voor grootmoeder van vaderszijde en mor mor voor grootmoeder van moederszijde is op het platteland gebruikelijk). Overgrootmoeder is olde mor. Is er in het Nederlands of het Fries een vergelijkbaar woord, vraagt ze. Niet dat ik weet. Het Fries biedt geen aanknopingspunten, seint mijn correspondent in Leeuwarden. Overgrootvader is oerpake, overgrootmoeder oerbeppe, waarbij ‘oer’ over betekent. Van Dale noemt overigens merkwaardigerwijs wel oudvader als gewestelijk woord voor grootvader, en natuurlijk oudoom en oudtante, maar niet oudmoeder voor grootmoeder, terwijl daaruit toch omoe moet zijn voortgekomen. Een woord, gevormd uit oudvader of oudmoeder en de derdegraadsverwantschap in de opgaande rechte lijn aangevende, zoals ‘olde mor’, is mij niet bekend.
De heer W.B. Rombouts (welbekend in de Onze-Taal-kring) constateert dat de verengelsing voortschrijdt, zelfs in persoonsnamen. In de omgeving van het Haagse Rode-Kruisziekenhuis ligt een park, waarvan de paden vernoemd zijn naar personen die op een of andere manier met het Rode Kruis verbonden zijn geweest. Een van die paden heet, naar de Frans-Zwitserse stichter, Henry Dunantpad. Dus met een Engelse y in het Franse Henri. Zo doet overigens ook de ‘A-Z encyclopedie’ van Elsevier. ‘Nog mooier’, schrijft de heer Rombouts, ‘wordt het echter als we de titel bekijken van 'n uit 't Engels vertaald boek van I. Stone. Of eigenlik de ondertitel. Want de titel luidt “De griekse schat” en de ondertitel: “Het leven van Henry en Sophie Schliemann, ontdekkers van Troje”. De vertaler heeft blijkbaar niet geweten, dat deze Schliemann een Duitser was, die van z'n voornaam Heinrich heette. Dus krijgt de man een engelse voornaam, die hem niet toekomt.’
Ja, de verengelsing schrijdt voort. Leest u de advertentiepagina's maar, Goed, dat weten we wel, maar in het nieuws komt u ook wel wat tegen. Bijvoorbeeld: ‘Hij heeft de plant twintig jaar als manager gerunned.’ ‘Plant’ is dan fabriek en ‘gerunned’ is een mislukte poging tot vervoeging van het werkwoord ‘to run’. Mislukt, want het is geen Engelse en geen Nederlandse wijze van vervoeging geworden. Overigens komt in dit Engels tenminste onvermomd binnen, het geenmen niet kan zeggen van de barbarismen, die in Nederlandse camouflage niet binnenschrijden, maar binnensluipen. Dacht u, om een voorbeeld te noemen, dat de niet zó beschaafde uitdrukking ‘kijk es, wat een mooi stuk origineel vlot Nederlands was? U misschien niet, maar voor mij was het een verrassing, in J.B. Priestley's ‘Found, lost, found, or the English way of life’ te lezen, dat een gelegenheidswaarzegster op een weldadigheidsbazar tot een knap meisje zegt: ‘... let me tell yer I haven 't seen a prettier piece this whole blessed afternoon’ (uitgave 1976 blz. 92). Wel zie ik een groot verschil in gevoelswaarde.
Er is in O.T. de laatste maanden ook een paar maal gesproken over uitdrukkingen als best moeilijk en knap stom. Zijn die wel van binnenlandse oorsprong? Ik dacht van niet. De Duitser zegt: ‘Das haben wir glänzend verloren’ en ‘Die Gelegenheit haben wir schïon verpasst’. En het is niet aan te nemen, dat de Duitsers dergelijke termen van ons overnemen.
Dat je weinig Nederlands behoeft te kennen om aan een academie te studeren, wilden blijkbaar de leerlingen van een Haagse sociale academie bewijzen, die in een demonstratie borden meedroegen met het opschrift: ‘Pais moet weg. Hij weet van onderwijs heg nog steg.’ Toch zijn heg en steg goed gespeld, niet met ch.
Niet om het een of ander, maar bent u praktisch, pragmatisch of pragmatistisch? Want dat maakt verschil. Let erop dat u niet het verkeerde bent.
M.C. Godschalk.