Ontsnapte beelden
Dank zij de heren Stel en U. d. B. (O.T. 1979, blz. 20) weten we nu dat de grijze haren van de melkbezorgers witte plekken zullen doen ontstaan. Dit verschijnsel staat niet op zichzelf. Onlangs was in de kranten te lezen dat het tempo in de Nederlandse abattoirs moordend is. Een andere rubriek van zeker dagblad bevatte de verrassender mededeling dat het Kartuizerklooster bij Amsterdam een rol speelde in Vondels Gysbreght van Aemstel. Een halve eeuw geleden kondigde iemand die een lezing hield op een Filologenkongres aan: ‘Ik zal u dit demonstreren aan de hand van een Tanagra-poppetje’; professor J.W. Muller citeerde dit op kollege met veel smaak. Hij zou zich er echter welstaanshalve voor hebben gehoed, een jonger ambtgenoot te citeren, die tot de toehoorders en toehoorderessen van zijn inaugurele oratie zei: ‘Hier sta ik voor u, naakt, maar zonder schaamte.’
De overeenkomst tussen de opgenoemde gevallen is duidelijk. Iemand gebruikt een oneigenlijke uitdrukking die hij niet meer als beeldspraak beseft (of: nooit als beeldspraak heeft ervaren), maar waarvan het beeldkarakter onbedoeld verlevendigd wordt door het zinsverband. Die witte plekken zijn niet wit, het zijn lakunes, plaatsen waar iets ontbreekt. Een moordend tempo is uitputtend, is schadelijk voor de gezondheid, maar doodt niet. Het Kartuizerklooster komt voor in de Gysbreght, het is een van de plaatsen van handeling, maar een rol spelen in het stuk doen Gysbreght en Badeloch en Vosmeer en Vader Willebord. Men kan iets verduidelijken aan de hand van voorbeelden, maar daarvoor pakt men ze niet bij het handje. De nieuwe hoogleraar stond daar niet naakt, maar toonde zich zoals hij was.
Door het zinsverband kan een oneigenlijke uitdrukking soms tot een letterlijke gemaakt worden, in strijd met de bedoeling van de spreker of schrijver aan wiens tanden of toetsen ze ontsnapt is. Het beeld, door veelvuldig gebruik verfletst, herkrijgt zijn kleur, we zien het en moeten eventjes lachen om de onbewuste Pygmalion.