Hij zegt van: ‘...’
Op donderdag 11 januari 1979 werd de minister van binnenlandse zaken voor de televisie onderhouden over zijn politiebeleid. De minister zei onder veel meer:
En nu zegt u wel van: ‘De straatagent wordt steeds jonger, maar....’
De rest van de zin laten wij voor wat hij was, omdat ons hier niet in de eerste plaats het politiebeleid interesseert, maar de vraag waarom zo veel mensen tegenwoordig het woordje ‘van’ vooraf doen gaan aan een citaat.
De minister is in ieder geval in goed gezelschap, want volgens NRC/Handelsblad van 12 januari 1979 luidt een dichtregel van Ida Gerhardt in haar gedicht ‘tussenuur’:
Waar staat van ‘wandelen voor Uw aangezicht’? Overigens hoor ik het voor radio en televisie en ook in mijn directe omgeving zo vaak, dat ik meen een spelregel ontdekt te hebben. Men gebruikt meestal het woordje ‘van’ als men niet helemaal positief staat tegenover de uitspraak die men gaat citeren. Ofwel men acht hem geheel of gedeeltelijk onjuist of men vindt hem onsympathiek. Ook in de kinderlijke taal komt het gebruik voor, maar dat is misschien de schuld van Hanneke en Janneke onder moeders paraplu: