Van woord tot woord
‘Wij hebben een solarium op zolder’. Misschien vindt u dit voor uzelf wat overdreven omdat u liever ‘natuurlijk’ bruin wilt worden, maar toch zal deze mededeling u niet vreemd in de oren klinken. U zult er waarschijnlijk niets ongerijmds in ontdekken. Anders wordt het wanneer u zich realiseert dat het woord zolder eigenlijk helemaal geen oorspronkelijk Nederlands woord is, maar dat het zich heeft ontwikkeld uit een Latijns woord met de betekenis plat dak, terras, dat wil zeggen een plaats waar je lekker door de zon beschenen kunt worden. Dit Latijnse woord luidde solarium! Als u dus de etymologie van het woord zolder kent kan bovengenoemde zin als een onbedoelde geestigheid op u overkomen.
Etymologie. Wat is dat precies? Wat is de etymologie van etymologie? Dit lijkt op het Drosteverpleegstereffect, maar dat is slechts een schijnbare gelijkenis. De vraag moet natuurlijk eigenlijk luiden: wat is de betekenis van het woord etymologie. Etymologie heeft immers uitsluitend betrekking op woorden; het gaat om de ontwikkeling van woorden naar vorm en betekenis. Wat is dus de herkomst van het woord etymologie? We kunnen in dit woord twee delen onderscheiden, die beide Grieks van oorsprong zijn. Het eerste gedeelte etymon betekent het werkelijk ware: de letterlijke zin of de oorspronkelijke vorm van een woord; het tweede -logie, dat naar bekend in heel veel in het Nederlands ingeburgerde woorden voorkomt, betekent leer, wetenschap van het in het eerste lid genoemde.
In dit korte stukje zijn al twee wegen aangeduid die de etymologie in kan slaan; het verklaren van een ogenschijnlijk gewoon Nederlands woord, zolder, dat achteraf een leenwoord uit het Latijn blijkt te zijn en het nagaan van de herkomst van een duidelijk herkenbaar vreemd woord, etymologie. Er bestaan natuurlijk ook woorden die altijd inheems geweest zijn, bijvoorbeeld het woord woord. Dit woord is niet ontleend aan een andere taal, al vertoont het duidelijk gelijkenissen met het overeenkomende Wort, word in aan het Nederlands verwante talen zoals Duits en Engels. Met het trekken van conclusies uit dergelijk gelijkenissen in klank en schrijfwijze tussen woorden uit verwante talen moet je trouwens erg oppassen. Zo komt het Latijnse woord caput - Latijn is een heel ver familielid van het Nederlands - niet overeen met het Nederlandse kop, waar het qua klank toch zoveel op lijkt, maar met het Nederlandse hoofd. En om wat dichter in de familie te blijven: je zou denken dat een Zweedse öre niet alleen wat de waarde, maar ook wat de afkomst betreft hetzelfde zou zijn als een Nederlands oortje, u weet wel, dat laatste, dat nogal eens versnoept wordt. Dat blijkt helemaal niet het geval te zijn: het Zweedse woord heeft waarschijnlijk te maken met het Latijnse aureus en betekent dus gouden munt evenals ons woord gulden, terwijl oortje een verkeerd gespelde verkleiningsvorm is van oord, dat oorspronkelijk hoek betekende: een muntstuk werd in vier stukken gebroken en de hoekige kanten gaven de naam aan het hierdoor ontstane produkt, dat ¼ stuiver waard was. Hetzelfde oord betekent in namen zoals Feyenoord uitstekende punt en is dan ongeveer synoniem met hoorn zoals dat voorkomt in Hoorn en Uithoorn. 'En hiermee komen we op
een derde terrein van de etymologie naast dat van de ‘gewone’ en dat van de vreemde woorden: het gebied van de namen die op hun beurt weer worden onderscheiden in plaats- en persoonsnamen.
Op deze drie velden valt heel wat te grasduinen en dat zal ik, geholpen door uw vragen en opmerkingen de komende tijd dan ook doen in deze rubriek. Samen zullen we ons dus verlustigen in de grazige duinen der etymologie. Via associatieve wegen spoeden we ons van woord tot woord. Dan blijven we even staan voor het historische aspect: hoe het van woord tot woord geworden is. En mocht u het bij al deze zwerftochten wat warm krijgen, misschien hebt u naast een sol op zolder ook nog wel een koele cel in uw kelder!
Marlies Philippa.