voorschriften las, dan wist je zeker dat je met een tegenstander van de spelling-Kollewijn te maken had. Maar onnodig ingewikkeld wordt het als je geluid(s)deskundigen hoort zeggen: ‘geluidhinder’ is een technische term in de wetenschap en ‘geluidshinder’ krijg je door een feestje bij de buurman waar jij niet bent uitgenodigd. Gelukkig zijn er maar weinig voorbeelden te bedenken waarin de -s- gebruikt wordt om betekenisverschil aan te geven. En meestal gaat het dan om een betekenisverschil dat alleen na enige uitleg duidelijk wordt.
Maar wat te doen met al die samenstellingen waarin de -s- geen verschil in betekenis geeft? Het woordenboek dat na lange discussies uitkomst moet bieden, helpt lang niet altijd en is bovendien niet consequent. Is er dan geen enkele regel te verzinnen? O ja, er zijn wel een paar regels te verzinnen, maar ze dekken lang niet alle gevallen en op bijna elke regel bestaan lastige uitzonderingen. En bovendien, als de regels zo geformuleerd worden dat er geen uitzonderingen zijn, dan blijken ze voor veel taalgebruikers te ingewikkeld. Kijkt u maar naar de volgende zeven ‘regels’:
1. Schrijf een -s- als het eerste deel van de samenstelling een werkwoord is (of van een werkwoord is afgeleid) waarbij het tweede deel als onderwerp dienst doet: scheidsrechter, leidsman. Maar beheermaatschappij moet dan beheersmaatschappij worden. En moeten we dan van vliegmachine vliegsmachine maken?
2. Schrijf geen -s- als het tweede deel van de samenstelling een werkwoord is (of van een werkwoord is afgeleid) waarbij het eerste deel als lijdend voorwerp dienst doet: geluidmeting, geluidnabootser, geluiddempend.
3. Schrijf een -s- in samenstellingen waarvan het eerste lid niet, of niet duidelijk, een werkwoord is: ‘geluidstrilling’ tegenover ‘onderzoektafel’, ‘regeringsbeleid’ tegenover ‘looprek’, ‘staatsbelang’ tegenover ‘voorbehoedmiddel’.
(Zie voor tegenvoorbeelden de vorige ‘regel’.) Maar deze regel mag niet worden omgedraaid. Het is niet zo, dat er nooit een -s- komt als het eerste lid een werkwoord is. Niemand zal ‘scheidrechter’ zeggen of schrijven. Het is nu eenmaal ‘scheidsrechter’.
4. Schrijf een -s- in samenstellingen waarin weer een andere samenstelling verborgen zit: mijlpaal-zevenmijlslaarzen; maandgeld - ze venmaandskind; dagloon - eendagsvlieg.
5. Schrijf een -s- in samenstellingen waarvan het eerste deel een zelfstandig naamwoord is en het tweede deel een bijvoeglijk naamwoord: hemelsblauw, levensgroot. Maar dan moeten we ook schrijven: duimsbreed en hemelshoog?
6. Schrijf een -s- als het eerste deel van de samenstelling in de tweede naamval staat. (Zoals in ‘Jans jas’. De -s- achter ‘Jan’ geeft hier dan de tweede naamval aan: ‘van Jan’.) Bijvoorbeeld: ‘personeelsvereniging’ (vereniging van personeel) en ‘bruidsjapon’ (japon van de bruid). Maar ook deze ‘regel’ gaat helaas niet op. Een ‘bruidsgeschenk’ met -s- is niet een geschenk van de bruid maar áán het bruidspaar. Een ‘waarschuwingssignaal’ met -s- is een signaal om te waarschuwen. Dus hier geen tweede naamval. In ‘regeringsbeleid’ schijnt deze regel weer op te gaan (beleid van de regering). Maar ‘regering’ is een vrouwelijk woord en een vrouwelijk woord in de tweede naamval krijgt nooit een -s-.
7. Schrijf een -s- als het tweede deel van de samenstelling begint met een ‘s’ of sisklank en het eerste deel eindigt op een medeklinker: stationschef, veldheersgenie, bestuurszaak, staatsschuld. (Met een sisklank beginnen ook woorden als: chef, genie en zaak.) Vergelijk ook: alleszins, anderszins, geenszins.
Maar de volgende woorden vormen dan weer een uitzondering op deze ‘regel’: lachsalvo, muziekschool, rokzoom, winkelchef.
Het wordt zo bijzonder ingewikkeld. Uit alle voorbeelden blijkt dat het geven van vaste regels onmogelijk is. En bovendien is gebleken dat de woordenboeken ons vaak in de steek laten. Vandaar dat velen zeggen: ik schrijf de -s- wanneer ik die hoor. Maar ook dan zijn we nog niet uit de problemen, want sommigen zeggen geen ‘s’ in geluidhinder en anderen wel. En het is verwarrend als hetzelfde woord soms mèt en soms zonder -s- wordt geschreven. Vandaar het volgende voorstel:
Schrijf in twijfelgevallen geen -s-.
Het voorstel had ook kunnen luiden: schrijf in twijfelgevallen wél een -s-. Maar het voorstel ‘geen -s-’ lijkt mij beter; ten eerste omdat steeds meer taalgebruikers ertoe overgaan de -s- weg te laten en ten tweede omdat ook bij samenstellingen met de tussenletter -n- de tendens bestaat de -n- weg te laten.
Het voorstel om de -s- weg te laten, geldt alleen voor twijfelgevallen. Niemand twijfelt bij de woorden als:
ambtsjubileum |
scheidsrechter |
beroepsofficier |
staatsbelang |
geluidsgolf |
stationsplein |
huidskleur |
stervensnood |
Voorbeelden van twijfelgevallen zijn:
conjunctuurbeheersing |
spellingkwestie |
geluidhinder |
tijdverschil |
handelmaatschappij |
vervoerprijs |
onderzoekinstituut |
voedingpatroon |
Een uitzondering kan gemaakt worden voor samenstellingen waarin we geleerd hebben een -s- te schrijven op grond van analogie. Vergelijk de voorbeelden bij ‘regel’ 7. Wij schrijven staatsschuld, omdat we ook schrijven staatsbelang en evenzo: stationschef (stationsplein), veldheersgenie (veldheerstent) en be-