Onze Taal. Jaargang 48
(1979)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdVervalst VlaamsDe afgelopen twee jaar is in de Nederlands pers heel wat te doen geweest over het verschijnsel herschrijven in de hedendaagse Vlaamse letteren. Zie onder andere Jeroen Brouwers ‘Weversbergh en ergher. De finale ontmaskering van de Vlaamse literatuur’ in Vrij Nederland van 25 december 1976 en Willem Frederik Hermans ‘De ongeoliede pinda's van Hugo Claus’ in NRC Handelsblad, Cultureel Supplement van 9 december 1977. Waar gaat het over? Iedere Vlaamse uitgeverij die zichzelf respecteert heeft een Noordnederlandse redacteur in dienst, die de manuscripten van ‘taalfouten’ moet ontdoen. De lezers hebben van deze ingreep geen weet. Ze verkeren in de waan dat het taalgebruik van de anonieme herschrijver dat van de auteur is. Herschrijvingen zijn dus vervalsingen: ze geven ons de indruk dat de taal van de Vlaamse Literatoren dichter bij het Algemeen Nederlands staat dan in werkelijkheid het geval is. Vlaams is geen Nederlands. Dat heeft Jeroen Brouwers in het literaire tijdschrift Maatstaf duidelijk gemaakt.Ga naar eind1) In de tijd waarover hij in zijn herinneringenboek Mijn Vlaamse jaren vertelt, heeft hij heel wat Vlaams literair proza in het Nederlands herschreven. Wat hij met de hem kenmerkende bescheidenheid ‘herschrijven’ noemt, is niets anders dan vertalen. Hij heeft een aantal literaire werken van een ‘creolentaal’ in een andere taal, het Nederlands, overgebracht. ‘Welhaast smetteloos Nederlands’Ga naar eind2) en ‘tenminste begrijpelijk Nederlands’Ga naar eind3) noemt hij dat. Vergeet het maar. Ik heb een van Brouwers vertalingen met de Vlaamse tekst vergeleken: Weer thuis (1972) van Marnix Gijsen. Het is een bundel thematisch geordende, anekdotische schetsen, die samen een soort gecommentarieerde kroniek vormen. Naar aanleiding van de bundeling heeft de uitgeverij deze beschouwelijke stukjes door Brouwers laten herschrijven. En wat is het resultaat? Het dient gezegd te worden dat Brouwers heel wat wijzigingen heeft aangebracht. Ze betreffen de spelling, de woordvorming, het woordgebruik en de zinsbouwGa naar eind4). Maar de veranderingen zijn niet altijd verbeteringen. Vergelijk: Hij dacht aan de gek die het (telefoonboek, V.H.) gelezen had en die zei: ‘Als toneelstuk is het niets, maar wat een bezetting!’, en de ambigue herschrijving: Hij dacht aan de gek die het gelezen had en zei: ‘Als toneelstuk is het niets, maar wat een bezetting’ (87)Ga naar eind5). Bij het aanbrengen van dergelijke onnodige wijzigingen gaat Brouwers trouwens niet systematisch te werk. Er zit bijvoorbeeld geen systeem in de manier waarop hij met de samentrekking omspringt. Nevengeschikte zinnen waarvan de eerste ten gevolge van inversie met een aanloop begint, trekt hij samen: Onlangs heeft minister Major zich boos gemaakt en heeft hij de reporters van het Flageyplein voor fascisten gescholden/en de reporters voor fascisten gescholden (82). Op zekere dag had zij er genoeg van onsterfelijk te zijn en ze nam ontslag/en nam ontslag (143). Dit is geen verbetering want door de samentrekking wordt onduidelijk of de aanloop doorwerkt in de tweede zin. Als Gijsen zelf dergelijke zinnen in hun gemeenschappelijk element samentrekt, maakt Brouwers de samentrekking ongedaan. Verder is daar V. Van Vriesland en waarschijnlijk nog een aantal anderen/ en zijn er waarschijnlijk nog een aantal anderen (54). Een bezwaar tegen samentrekking zou in dit geval kunnen zijn, dat de persoonsvorm is congrueert met aantal en niet met anderen. Maar dat kan niet het bezwaar van Brouwers geweest zijn, want de zin een aantal chauffeurs zouden afgekeurd worden, wijzigt hij in een aantal chauffeurs zou afgekeurd worden. (80) Hetzelfde gebrek aan systeem vertoont ook de spelling. Meer bepaald gaat Brouwers onsystematisch te werk in verband met het gebruik van de hoofdletter en het koppelteken, het van- en aaneenschrijven van samenstellingen en de spelling van familienamen met van of van de(n/r). ‘Ergher’ is dat in de herschrijving van Brouwers ook allerlei slordigheden zijn blijven staan. Uitingen van slordigheden lijken mij bijvoorbeeld te zijn de contaminatie in: Calvijn die tot een der grootste geestelijke misdadigers van Europa moet gerekend worden (73); het door elkaar gebruiken van te, ten en ter: tezelvertijd (23) (57) (Van Dale: terzelfder tijd), die mannen gingen te onder door hun eigen schuld (118), ten zijnen voordele (125); de spellingfouten: toegejuichd (44), om bij hem in het gevlei te komen (48) en individuën (138). Ook allen in de zinnen: De variaties op een oer-oud thema zijn er allen te vinden (36). Wijlen professor van der Essen heeft, als thesis een meesterlijk boek geschreven waaruit blijkt dat de levens van de merovingische heiligen allen verwant zijn,... (168). Brouwers is echter op zijn erghst als hij gewoon nalaat het Vlaams van Marnix Gijsen te vertalen. En dat gebeurt nogal eens. Ik geef slechts enkele voorbeelden: In een aantal zinnen is een zinsdeel op de verkeerde plaats blijven staan. Voorbeeld: Hij heeft één tweetalig Frans-Nederlands gedicht geschreven, een vers dat van aard is om de verstandhouding tussen onze beide landsdelen en Nederland te bevorderen op subtiele manier (54). | |
[pagina 14]
| |
Er zijn in de herschrijvingen afleidingen blijven staan die in het Nederlands niet voorkomen, althans niet in de betekenis waarin Gijsen ze gebruikt: contestatairs (43); Israelieten (in plaats van Israëli's) (156); de christene kruistocht (42), congenitale leugenaars (68); de nostalgieke romantiek van de Gaulle (113); diabolieke vreedheid (140); hij blonk uit door zijn gigantisme en produceerde ontzaglijke lappen geschilderd doek (148); zij beseffen allen dat de tweetaligheid in ons land normaal en verplichtend was (161). Franse invloed is nog merkbaar in de spelling: naïden (29); réserve (51); Hermèsbeeld (56); Burgondiërs (67); personnages (95); détails (125); copist (131) tyrannie (145) répertoire (169); oasis (135) en naar analogie van onder andere oasis ook osmosis (62). Vooral het woordgebruik in Brouwers' vertaling doet erg onnederlands aan. We geven uit de eerste 25 pagina's slechts enkele krasse voorbeelden van zelfstandige naamwoorden: postcheckrekening (9); een bewijs van goed gedrag en zeden (9); postmandaat (9); bedienden (in de betekenis van beambten) (10); de na-oorlog (18); dat geniale gedacht (24); beheerraad (25). In Brouwers' vertaling is meestal ook het verkeerde of overtollige hulpwerkwoord blijven staan. Bijvoorbeeld doen in plaats van laten: De eerste in Vlaanderen die het toneelstuk van Fernand Crommelynck recht deed wedervaren (30). Ruim dertigmaal is het verkeerde voorzetsel in Brouwers' bewerking blijven staan. Voorbeelden: In andere woorden (15); Queen Wilhelmina professor in Columbia University (15); een professor van de U.L.B. (18); rond elf uur 's avonds (24); een proces voor eerroof (25); ‘het troostend koffiedrinken’ in de morgen, waarover Elsschot gewaagt (25); M. Naessens heeft er op gewaakt dat het een uiterst waardige, haast ingetogen plechtigheid werd (29). Vaak is het verkeerde voegwoord gebruikt: en dan komen er weer enkele honderdduizenden sukkels uit Oklahoma, uit Nebraska, uit Alabama naar hier om te creperen omdat wij, als vrije burgers onze beafsteak frites zouden kunnen eten (35). Als laatste voorbeelden geef ik nog enkele uitdrukkingen: die niet beter had gevraagd (22) Toen hij de leden van de beheerraad van het Vleeshuis had wandelen gezonden (25) Ze hadden de vijand van het vaderland met de wapens geholpen, ze werden tegen de muur gesteld (42) dan zou hij raar staan te kijken (53) Terwijl zij zelf, zoals hierboven bewezen werd, helemaal niet zeker zijn van hun stuk (59).
In Brouwers' herschrijving komt nog zoveel Vlaams voor, dat de vraag rijst in welke mate de stukjes in ‘Weer thuis’ nu werkelijk herschreven zijn in het Nederlands, laat staan in ‘welhaast smetteloos’ en ‘tenminste begrijpelijk Nederlands’. Als een bovenmoerdijker een Vlaams werk in het Nederlands herschrijft, kan hij daarbij op twee verdedigbare manieren te werk gaan: hij wijzigt slechts wat voor Nederlanders onbegrijpelijk of onaanvaardbaar is, of hij wijzigt alles wat de Vlaamse afkomst van de auteur verraadt. Tussenoplossingen gaan te ver en tegelijkertijd niet ver genoeg: het taalgebruik van de auteur wordt niet zoveel mogelijk begrijpelijk en aanvaardbaar gemaakt. Wat de herschrijving van Weer thuis betreft, stelt Brouwers het voor alsof hij een eerder maximalistisch standpunt heeft ingenomen, terwijl de directeur van de uitgeverij Manteau, J. Weverbergh, het laat voorkomen alsof de wijzigingen minimaal zijn. In zijn lange tirade onder de titel ‘J. Weverbergh en ergher’ zegt Brouwers over Gijsen: ‘Heeft dan niemand zich ooit afgevraagd hoe het komt dat diens in Nederland, door de uitgeverijen Meulenhoff en Nijgh en Van Ditmar uitgegeven boekwerken in zo'n schabouwelijk barbarentaaltje zijn geschreven, terwijl zijn bij Manteau verschijnende boekwerken welhaast smetteloos Nederlands bevatten.’ Brouwers zou de tekst van Gijsen dus grondig bewerkt hebben, maar J. Weverbergh spreekt dat tegen: ‘Gijsen heeft ons honderd stukjes gegeven en gezegd: Halen jullie er maar uit wat prettig is voor de lezer. Dat waren snel geschreven stukjes. Jeroen Brouwers heeft ze gecorrigeerd, meer op zet- dan op taalfouten. Maar zoals altijd heeft Gijsen vóór de publikatie eerst de drukproeven gekregen. Want wat wij ook als uitgevers voorstellen, het moet de schrijver zijn die in laatste instantie beslist.’Ga naar eind6) Uit ons onderzoek is gebleken dat de herschrijver veel bedenkelijke afwijkingen heeft weggewerkt, maar dat er nog meer zijn blijven staan. Het is dus niet waar dat Brouwers de teksten meer op zet- dan op taalfouten heeft gecorrigeerd, maar het is evenmin waar dat Weer thuis welhaast smetteloos Nederlands bevat. Brouwers' vertaling ‘is dusdanig modderig van taalgebruik, gesteld in een dusdanig geïmproviseerd, verknoopt, verbasterd, verloederd en welhaast onherkenbaar Nederlands, dat het te pijnlijk is om er kennis van te nemen.’ Het ‘Nederlands’ van Brouwers is zo onnederlands dat het alleen verstaanbaar is voor de inboorlingen uit ‘de binnenlanden beneden Wuustwezel’. Wie bij de hond slaapt, nietwaar. Ik zie de Martinus Nijhoff-prijs voor vertalers niet aan Jeroen Brouwers toevallen, zelfs niet als hij van tevoren meedeelt dat hij deze prijs wenst te accepteren.
P. van Hauwermeiren, Hekelgem. |
|